Weg met de winst op korte termijn
Amsterdam is het financiële centrum van Nederland. Maar dat via Rotterdam de grote geldstromen van beleggers lopen is bij weinigen bekend. Aan de Blaak staat het ‘zwarte’ hoofdkantoor van de Robeco Groep, met circa 111 miljard aan beheerd vermogen (per 31 december 2008) snerend wel eens de Rotterdamse erectie van het grootkapitaal genoemd.
De vermogensbeheerder, met alle denkbare beleggingsmogelijkheden voor particuliere en institutionele gelduitleners, is overigens heel degelijk al in 1929 begonnen doordat een groepje rijke Rotterdammers hun geld gezamenlijk in vooral Amerikaanse aandelen langdurig belegden. Veruit de meeste van de huidige fondsen van de groep zijn thans zwaar getroffen door de wereldwijde val van de koersen.
De hele financiële wereld dreunt op zijn grondvesten. Achtereenvolgens zijn schuldig bevonden het ondoorzichtige systeem, waarin niemand meer wist welke risico’s men liep, de bonuscultuur van de financiële experts die uit hebzucht te hoge risico’s namen én het nieuwe denken van aandeelhouders/beleggers die alleen maar op zo kort mogelijke termijn koerswinstmaximalisatie nastreven.
Bonuscultuur
Over de bonuscultuur en het ondoorzichtige systeem kunnen we kort zijn: bijna alle betrokkenen zijn het achteraf erover eens dat deze niet deugen. Minister Bos van Financiën heeft heel voorzichtig inmiddels ook de vinger gelegd op de zere plek van de aandeelhouders. Zij hebben – via gewone en buitengewone aandeelhoudersvergaderingen - steeds meer medezeggenschap en invloed gekregen in en op het beleid van de bestuurders van vooral beursgenoteerde ondernemingen.
Zij stelden zich vaak achter de destructieve werkwijze van hedgefunds en private-equityfondsen die soms met kleine belangen in het aandelenkapitaal maar één doel voor ogen hebben: het zo snel mogelijk meer waarde creëren aan een onderneming, waarna zij vaak opgesplitst en deels verkocht hun belang te gelde kunnen maken. Het handigste is ook – maar daarom nog destructiever – om de onderneming vol te hangen met allerlei leningen waardoor haar solvabiliteit zwaar wordt aangetast.
Nu zal een beetje roeren in het beleid van een beursgenoteerde onderneming best wel helpen om ingeslapen bestuurders aan te zetten tot vernieuwingen en tot maatregelen voor waardevermeerderingen. Maar in het afgelopen decennium ging het er vooral om zo snel mogelijk te ‘cashen’.
Afbraak
Voor het begin van deze eeuw waren er natuurlijk ook wel beursspeculanten, daghandelaren en ‘raiders’ maar die kregen over het algemeen van degelijke en constructieve beleggers weinig kans om ondernemingen op de korte termijn geheel om te vormen. Dat is nu mede dankzij grote groepen mee heulende aandeelhouders wel het geval. De voorbeelden daarvan liggen voor het oprapen, niet alleen in Amerika maar ook in Nederland.
De discussie hoe daaraan een einde kan worden gemaakt, wordt nog nauwelijks gevoerd. Dankzij alle innovatieve beleggingsmogelijkheden kun je tegenwoordig zelfs heel rijk worden door te speculeren op zware koersdalingen. Dat betekent dat grote kapitalen niet worden ingezet ter stimulering van de economie maar tot afbraak.
Wat zal er moeten gebeuren om de oude vertrouwde situatie van voornamelijk langdurig en duurzaam aandeelhouderschap terug te krijgen? Een van de eerste maatregelen zou moeten zijn dat beursgenoteerde ondernemingen weer meer tijd krijgen om toekomstig beleid te voeren zonder dat de guillotine van de factor kapitaal (banken, aandeelhouders) neerklapt.
Hedgefunds, private-equityfondsen en andere geldmanipulators moeten worden beperkt in hun mogelijkheden. Hoe dat kan? Dat is tegelijkertijd ook de moeilijkste uitdaging. Hoe kun je vastleggen dat beleggers langdurig hun risicodragend kapitaal in een onderneming steken? Dat kan ook alleen maar als je ze een redelijk rendement op de lange termijn kan voorschotelen. De rendementseisen zijn ook in het laatste decennium zwaar doorgeschoten. Waar een belegger vroeger het al heel aardig vond als hij over tien jaar een gemiddeld rendement op zijn beleggingen behaalde van 7 tot 8 procent, eiste hij voor de kredietcrisis als het ware nog een koerswinst van gemiddeld 12 procent per jaar. Hebzucht komt voor de val!
Beschermingsconstructies
Daarom zou aan te bevelen zijn dat beleggers weer meer ‘met hun voeten’ stemmen: als zij ontevreden zijn verkopen ze hun aandeel, maar gaan niet allerlei spelletjes met de ware geldmanipulatoren spelen om drastische veranderingen in het bestuursbeleid en winstoptimalisatie op korte termijn te weeg te brengen.
Een van de maatregelen die daartoe kan leiden zou misschien weer het herinvoeren van beschermingsconstructies (certificaten van aandelen, gifpillen, aandeelhouderscommissies die ‘bevriend’ zijn met het zittende bestuur) kunnen zijn om het bestuursbeleid wat meer rust te gunnen.
Deze maatregelen worden verfoeid door aandeelhouders omdat zij daardoor weer een stukje medezeggenschap zullen kwijtraken. Maar gezien de economische crisis hebben zij ook bewezen dat hun betrokkenheid met de onderneming vaak ook niet verder gaat dan hun eigen portemonnee.