Bekend NRC-journalist Markus Meulmeester (62) plotseling overleden
De in het Rotterdamse uitgaansleven bekende NRC-journalist Markus Meulmeester (62) is vorige week thuis in zijn Rotterdamse woning overleden. Waarschijnlijk als gevolg van een hartstilstand. Meulmeester voorheen afkomstig van de krant Het Vaderland, begon in 1981 bij NRC Handelsblad. Eerst als verslaggever en enkele jaren later reeds als bureauredacteur.
Markus Meulmeester was zojuist per 1 juni met de VUT gegaan. Daarvoor tijdens zijn actieve dienstverband maakte hij omzwervingen op de NRC-redactie van binnenland naar de weekeditie voor het buitenland, van het toenmalige supplement Agenda naar de mediaredactie. Daarna verzorgde hij ook mede de Achterpagina. Voor al die rubrieken van die verschillende pagina’s schreef hij eigen verhalen.
Bekend werd zijn wekelijkse rubriek ‘Werkstad – Stadswerk ‘, die geheel over Rotterdam ging. Daarin schreef hij in 1986 met grote ergernis: ,,Voor sommige mensen in het land bestaat Rotterdam niet.’’
Markus Meulmeester was een bekend gezicht in de stad bij culturele manifestaties, maar zeker ook in het uitgaansleven zoals bij bekende cafés zoals De Schouw en Timmer. Hij was geboren op 5 september 1946 als Marinus Klaas Meulmeester en overleed op afgelopen 11 augustus.
Tijdens zijn crematie op maandag 17 augustus in crematorium Hofwijk spraken onder meer zijn broer Nick Meulmeester, NRC-adjunct-hoofdredacteur Marcella Breedeveld, fotograaf Caspari de Geus en namens de Rotterdamse Journalisten Vereniging (RJV) Jim Postma.
In de rede van journalist Postma kwam de grote betrokkenheid van Markus Meulmeester naar buiten als ‘de wandelende krant, de wandelende NRC van Rotterdam’.
Toen, precies een week geleden, afgelopen maandag, de mare door de stad ging, heerste alleen nog ongeloof. Eerst sterk ongeloof, tot een resoluut: dat kan niet waar zijn. Een geruchtencircuit in een stad als Rotterdam, is sneller dan welke krant dan ook.
‘Heb je het gehoord van Markus Meulmeester’, zo begon het die afgelopen maandag. ,,Die rustige, keurige nette man…, nee dat kon absoluut niet’’, zo sprak een bardame. Markus dood? Sportman, niet-roker, levensgenieter, nee onmogelijk.
Nu was het wel eerder gebeurd, in datzelfde geruchtencircuit, dat bekenden in het uitgaansleven van onze stad werden dood verklaard, terwijl ze hooguit twee dagen in het ziekenhuis waren geweest en weer levend en wel werden ontslagen.
Dus wat doe je als je de zaak niet direct kan verifiëren, dan koop je eerst de krant. Uiteraard de NRC. Die maandag stond er geen woord in, laat staan een overlijdensadvertentie. Dan maar namens onze Rotterdamse Journalisten Vereniging (de RJV) de krant gebeld, de redactie van de NRC.
,,Ja wij hebben het trieste bericht zojuist vernomen. Wij wachten op een advertentie van de familie, dan plaatsen wij zijn necrologie.’’ Zo vertelde een collega.
De bevestiging was keihard, onomkeerbaar.
,,Die rustige, keurige nette man… Onze wandelende krant, de NRC, was niet meer. Hoe was zoiets nu in hemelsnaam mogelijk, toch geen ongeluk, dachten wij eerst…
Fleetstreet
Hoe goed of hoe slecht, hebben wij – en ieder voor zich – onze Markus Meulmeester ooit leren kennen? Zeker niet als die keurige, rustige man, volgens de beschrijving van de bardame.
Vanaf het begin van de jaren tachtig, in de toenmalige ‘Fleetstreet’ van de Witte de Withstraat, zagen wij Markus regelmatig komen en gaan. Vooral in ons gezamenlijke filiaal van journalistenkroeg De Schouw, waar NRC-ers, AD-ers en Vrije Volkers de degens met elkaar kruisten. In die tijd inderdaad nog een betrekkelijk jonge en zeer rustige Meulmeester. In tegenstelling tot ons die al ras als kroegtijgers bekend stonden.
Waren wij de tijgers, Markus verwierf als einzelgänger al snel de majestueuze titel van kroegleeuw. Een gentleman, die vaak boven onze partijen stond, meeluisterde en dan in één zin een voltreffer gaf, een precieze analyse van een uur geouwehoer van onze kant. Dan werd het even stil, ondanks ons alcoholpercentage, om te bevatten wat ‘stille’ Markus zojuist had samengevat.
Daar kon hij dan triomfantelijk, met glimmende neus en ogen, bij staan te kijken. Als ware het een Romeins veldheer die zojuist het hele zooitje in de pan had gehakt. Het was ook in die dagen dat ik hem de bijbehorende ‘nickname’ gaf, namelijk: Markus Antonius!...
En pas zeer recentelijk zijn wij er via de rouwkaart achter gekomen dat hij in werkelijkheid, volgens geboorteakte, Marinus Klaas Meulmeester heette.
Met daaronder zijn roepnaam: Markus!
Hoe hij ooit aan die naam is gekomen weten wij niet, hebben wij nooit geweten. En dus nooit aan hem gevraagd. Markus had zeker als geboren ‘einzelgänger’, wel meer geheimen. Maar dat vroeg je nooit aan hem, want je moest vooral niet te dicht bij hem komen.
Inner circles
Waar wij als collega journalisten vaak ronduit de pest aan hadden, was de elegante manier waarop hij zich in onze inner cirkels bewoog. Haast aristocratisch, maar beslist niet arrogant.
Wanneer dat begonnen was weet ik niet meer precies, maar op een zeker dag waren Markus Meulmeester en de NRC onafscheidelijk. Of hij ermee getrouwd was. Of hij nou gekleed was in één van die stereotype donkere regenjassen of in een vlot colbertje, de NRC met het logo altijd naar buiten stak quasi argeloos uit één van zijn zakken. Het was zijn handelsmerk, zijn imago waarop hij apetrots was.
En verdomd, als die wandelende NRC kwam aanlopen midden in een persconferentie, opening van een galerie of als wij rondom een havenbaron stonden om hem uit te horen, ineens werden alle ogen gericht op Kwatta. Op Markus Meulmeester van de NRC! Mede vanwege zijn uitstekende krant.
En wij daar ineens neergezet als tweederangs journalistjes.
Meulmeester met zijn zogenaamd argeloze krantje in zijn zak, torende boven ons uit en stond triomfantelijk – o, wat kon hij daarvan genieten – in het centrum van de belangstelling. En wij stonden daar écht met de pest erin, gewoon – excuseer mij – haast grandioos voor lul. Terwijl wij vaak plichtmatig over de betrokkene nog een stukje moesten tikken, had de geïnterviewde alleen maar belangstelling voor die ó zo belangrijke wandelende kwaliteitskrant.
En route
Na toch nog een tijd in het veld te zijn geweest als journalist/verslaggever, werd Markus bij de NRC bureauredacteur. Wellicht gaf hem dat nog meer autoriteit. Mocht ik dan af en toe jaloers op hem zijn vanwege zijn superioriteit als wandelend handelsmerk, successievelijk raakte hij geïntrigeerd in mijn handel en wandel, eveneens als geboren einzelgänger.
Bij de sluitingstijd van ons aller café De Schouw ging ik destijds midden in de nacht nog de stad in om een kijkje te nemen in onderwereldtenten. Daar had
Markus wel eens wat over gelezen en op een zekere dag vroeg hij mij of hij een rondje kon meelopen. Hij noemde dat vragend: ‘Ga je weer en route?’ Daarbij stond hij karakteristiek in zijn handen te wrijven bij wijze van voorpret in het avontuur.
En als ik dan bevestigend ‘En Route’ knikte, liep hij getrouw als een waakse herdershond met mij mee.
Naar gokholen, louche nachtbars en soms sexclubs waar de onderwereld ruim vertegenwoordigd was. Ik introduceerde hem als mijn collega van de NRC. Na verificatie en de kat uit de boom te hebben gekeken werd Markus Antonius volop door de onderwereldbazen geaccepteerd.
Het duurde niet lang of ook daar had ik weer spijt van, zeg ik nu gekscherend.
Want de onderwereld werd ineens via Markus en zijn NRC de springplank naar de bovenwereld. Verbaal, dan.
En ja hoor, je kon er weer vergif op innemen. Wat ik moeizaam in jarenlange investeringen in de netwerken van de onderwereld had opgebouwd, werd in enkele weken tijd door de Meulmeester weggekaapt.
Weer handenwrijvend liep hij de onderwereldarena naar binnen en wees gnuivend met zijn duim naar achteren, op mij gericht en zei: ‘U bent gewaarschuwd, ik heb mijn persoonlijke bodyguard meegenomen…’’
De onderwereldbazen lachen en ik natuurlijk als de bekende boer met kiespijn.
De vriendenkring van Markus Meulmeester bestond uit verschillende categorieën: zijn sportvrienden, zijn eetvrienden, zijn collega’s, zijn kroegvrienden en zijn journalistieke reisgenoten van de Rotterdamse Journalisten Vereniging.
Grap
Ooit begonnen als grap in café De Schouw om samen met de RJV journalistieke reizen te gaan maken in het buitenland. Te beginnen naar collega’s in Antwerpen (de Gazet van Antwerpen) en Brussel (de BRT). In een Antwerpse kroeg stonden we onder meer aan de toog met wijlen onze AD collega Herman van den Akker. Herman dronk toen, zoals haast gewoonlijk, een kopstoot. Dus een glas bier naast een borrel. Naast ons stond een Belg en Markus had weer die ene typische vraag van hem: ,,Wij noemen dit een kopstoot, hoe noemen jullie dat in België?’’
De nog vrij nuchtere Belg zei resoluut: ,,O, dat noemen wij een duikboot.’’
Markus vol verwondering: ‘Een duikboot?’ ,,Ja,’’ zei die Belg ,,een duikboot.’’ En hij bestelde meteen een groot glas bier en een glaasje jenever om het te demonstreren. De jenever liet hij met glas en al in het bierglas zakken en zo ontstond inderdaad een spreekwoordelijke alcoholische duikboot!
Van het reisgrapje in De Schouw werd het nu bittere ernst. Eerst naar Londen (BBC), vervolgens naar New York (New York Times en NBC/ABC), dan naar St. Petersburg (Rusland), naar China (Shanghai) en least but not last naar Havana in Cuba. Wel met een missie om in die dictatoriale landen in discussie te gaan over ‘persvrijheid’ met de collega’s uit die landen. Markus Meulmeester was de enige oude getrouwe reisgenoot van ons allen die alle reizen had meegemaakt.
Met als één van de grootste hoogtepunten onze trip naar Shanghai. Zoals Markus daar was, hadden we hem nog nooit meegemaakt. Gierend, brullend van de lach, kameraadschappelijk, nooit te beroerd om zijn reisgenoten met raad en daad in alle vormen te hulp te komen. Markus Meulmeester, zo introvert als hij kon zijn, draaide in China om met een koers van 180 graden: totaal extrovert.
Zelden hebben we met hem zo gelachen toen we in Shanghai in een restaurant in aanraking kwamen met nota benen de Chinese onderwereld. Meulmeester dansend met een half liter glas bier op zijn kop. En de Chinese onderwereld deed driftig met hem mee, of het een nieuwe nationale sport betrof wie het langste met dat glas bier op zijn hoofd kon blijven dansen.
Tot slot
En dan tot slot. Het is nu haast twee weken geleden dat wij als klein groepje met Markus op het terrasje zaten in café De Ridder aan de Mauritsweg. Een heerlijke zomeravond, Markus dronk een voor ons totaal onbekend Italiaans likeurtje. Hij genoot met volle teugen. Ook van zijn VUT: ,,ik heb eindelijk weer eens tijd om te lezen.
Tegen collega Marie Louise Thissen zei hij dan: ,,Heb je dat en dat nog niet gelezen, moet je écht doen!’’
Ineens kwam het gesprek, die dinsdagavond op het vroegtijdige overlijden van collega Michaël Zeeman van de Volkskrant en zijn optredens in televisierubrieken.
Aan de spreektafel zaten naast Markus en ondergetekende, Geert-Jan Laan (oud-adjunct-hoofdredacteur en directeur van Het Vrije Volk en ex-hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden) en stadsdichteres Jana Beranová.
Markus stak van wal, ongekend druk met: ,,Ja, over de doden niets dan goeds, hè.’’ Om vervolgens een tirade af te steken tegen Michaël Zeeman, waar de honden op z’n zachtst gezegd geen brood van lusten. ,,Een arrogante man, een na-aper, vreselijk zoals hij voor de televisie was.’’ En nog een aantal andere overtreffende beslist niet vlijende opmerkingen.
Stadsdichter Jana Beranová nam het voor Zeeman op door te zeggen: ,,Maar het was wel een bijzonder intelligente man en…’’ Meulmeester liet haar – in tegenstelling tot wat we altijd van hem gewend waren – niet uitpraten. En om Beranová stil te krijgen moet je toch wel van buitengewoon goede huize komen. Mij is het in ieder geval nog nooit gelukt…
,,Maar, maar, maar’’, zo stak hij gesticulerend zijn bekende wijsvinger uit, ,,maar beslist niet intelligent!’’ Jana kwam er niet meer tussen. En in een overtreffende trap, haast Meulmeestriaans, sprak hij de historische woorden: ,,Als je dan zo intelligent bent, dan ga je toch geen boeken stelen en nog gepakt worden ook. Hoe dom toch van zo’n Zeeman. Noem je dat nou bijzonder intelligent?!...’’.
Als gevolg van deze conversatie ontstond nog geen week later reeds de eerste anekdote van Geert-Jan Laan: ,,Michaël Zeeman staat bij de hemelpoort met gekruiste armen Markus Meulmeester op te wachten. Zegt Zeeman tot Meulmeester: ,,Zo Markus Antonius, wie van ons twee is hier nou de meest intelligente?…
Antwoord Meulmeester : ,,Nou Zeeman, jij als matroos onder de gage zeker niet!’’
Want geen van ons kon op die dinsdagavond ooit bevroeden dat dit de laatste amusante, haast feestelijke avond zou worden met onze Meulmeester.
Inderdaad, over de doden niets dan goeds. In de NRC van afgelopen vrijdag schreef redacteur John Kroon in zijn necrologie over Markus, ik citeer: ,,de hoofdredactie besefte: voor een schrijvend journalist vind je zo een ander – een bureauredacteur is vaak onvervangbaar.’’
Wij als leden van de Rotterdamse Journalisten Vereniging, zeg maar gerust Rotterdamse Journalisten Reis Vereniging, willen daaraan toevoegen: ,,Zelfs een hoofdredactie is vervangbaar, maar een ouwe, getrouwe reismakker als Markus Meulmeester nooit en te nimmer.’’
Markus, makker, zoals vanouds gaan wij wederom ‘En Route’.
,,Wij zullen je oprecht missen. En wij wensen je van harte namens ons allen een zeer goede reis!’’
Jim Postma, 17 augustus 2009.
j.postma@vandaagenmorgen.nl
www.vandaagenmorgen.nl