“Belastingparadijs onthulling” Zembla is zeer oud nieuws
Op het gevaar af uitgemaakt te worden voor een “grumpy old man” kan ik alleen maar zeggen dat er geen flinter nieuws zit in de zogenaamde onthulling van Zembla dat Nederland voor multinationals een belastingparadijs is.
In 1982 publiceerden mijn collega onderzoeksjournalist Rien Robijns en ik het boek “De belastingparadijzen” met als ondertitel “Een rondreis door fiscaal niemandsland” (Uitgeverij Anthos). Het op een na laatste hoofdstuk heeft als titel: “Nederland als belastingparadijs”.
Dat was ook toen geen grote primeur. In de vakpers kwam het al regelmatig aan de orde. Maar kennelijk is het zo dat deze onderwerpen elke twintig jaar terugkomen en dan als opzienbarend moeten worden gepresenteerd. Onze eerste bron was gewoon de toen nog zelfstandige Algemene Bank Nederland. (ABN).
Op een congres in het Zwitserse Montreux waar honderden Westerse ondernemers confereerden met Arabische collega’s over investeringsmogelijkheden van de miljarden oliedollars hadden natuurlijk alle toonaangevende banken hun stands en kraampjes ingericht.
We werden in de watten gelegd met spijs en drank. Opvallend was dat tussen alle luxueuze vier kleuren folders bij de meeste banken, we bij de ABN op een eenvoudig groen kaftje de woorden private and confidential zagen staan. Uiteraard goed in het pak vroegen we beleefd in het Engels of wij de folder mochten meenemen. Het gaat over belastingen antwoordde de bankemployee ook in het Engels. Kijk aan. Dat was precies wat we zochten.
De brochure was samengesteld door het secretariaat voor multinationale ondernemingen van de ABN. De aanhef:“Op het eerste gezicht lijkt Nederland met een vennootschapsbelasting van 48 procent een weinig aantrekkelijke plaats om een holding te vestigen. Nederland heeft evenwel een uniek aantal belastingverdragen met andere landen in de hele wereld waardoor het in de praktijk mogelijk deze belastingdruk aanmerkelijk te verminderen.”
Wat later, na gesprekken met diverse belastingadviseurs, bezochten we de maand daarna een besloten congres in het Amsterdamse Marriott Hotel onder de naam “Internationaal Belastingplanning-symposium.” Niet alleen werden de voordelen van Nederland als belastingparadijs breed uitgemeten, maar ook de routes via Liechtenstein, Andorra, de Kaaiman eilanden en nog een stuk of tien andere fiscale vluchtoorden kwamen uitgebreid aan de orde.
Op de deelnemerslijst zagen we tachtig Fransen, zeventig Nederlanders, zestig Britten, vijfentwintig Zwitsers en zelfs vier vertegenwoordigers van belastingparadijs Liechtenstein die blijkbaar verwachtten zelfs in Nederland nog iets te kunnen leren.
Zij vertegenwoordigden ondermeer de volgende ondernemingen: Loyens & Volkmaars, Price Waterhouse & Co, Ernst & Ernst, Peat Marwick, Mitchell & Co. De Zwitserse geneesmiddelenfabrikant Hoffman La Roche, het Japanse Mitsui, de oliemaatschappijen Mobil, Gulf en Total. Daimler Benz, Philips en verder Nederlandse bedrijven zoals Hudig Langeveldt, Van Lanschot, Organon, Internatio-Muller, de Amrobank, de Pierson Trust en de VNU.
Ik zal u verdere bijzonderheden besparen. Grappig was nog wel dat het congres zich ontwikkelde tot een soort wedstrijd tussen Nederland en Zwitserland. In de ogen van de meeste buitenlanders won Nederland deze thuiswedstrijd ruimschoots. Goed idee voor misschien weer zo’n congres in Amsterdam.
Deelnemers moesten 1200 Nederlandse guldens storten. Maar wel op een Zwitserse bankrekening.