Haven Rotterdam in olie onaantastbaar
(Door Hans Roodenburg en Cees de Keijzer)
Dat de Rotterdamse haven vooral ‘drijft’ op ruwe olie en olieproducten – en de daarmee samenhangende petrochemischeindustrieën – is bij de kenners wél bekend.De Rotterdammers die niet zo thuis zijn in de haven denken vaak dat de altijd weer in de media aandacht staande containerbedrijven en -schepen het allerbelangrijkste qua economisch beslag en werkgelegenheid zijn. Ten onrechte dus.
Mineralen
Even ter verduidelijking. In de containersector en in het overig stukgoed werd vorig jaar 119 miljoen ton overgeslagen. Dat is bijna 28 procent van de totale goederenoverslag via zee in de Rotterdamse haven. De ruwe olie en minerale producten waren in 2010 al goed voor 178 miljoen ton ofwel ruim 41 procent van de totale overslag, waarbij de 'overige vloeibare bulk' (31,5 miljoen ton), met onder meer eetbare oliën, nog niet zijn meegeteld.
De directe werkgelegenheid in de haven van deze sectoren ligt dichter bij elkaar. In de procesindustrie, petrochemie en energiesector werken bijna 13.500 mensen (cijfers 2010). Bij alle op- en overslagbedrijven (dus ook zij die ertsen, granen en ander droog en nat massagoed overslaan) samen werken circa 7500 mensen.
Het grootste deel van de cargadoors en expediteurs is overigens wel dienstverlener in de container- en stukgoedoverslag. Hoeveel werknemers uit dit segment daarin werken is niet bekend, maar laten we dat (hoog ingeschat) op 70 procent stellen, ongeveer 7000 mensen.
Maar in de procesindustrie, petrochemie en energiesector zijn er ook heel veel toeleveranciers en onderaannemers – vaak van buiten Rotterdam – die aan vele duizenden mensen jaarlijks een heel goede boterham bieden.
Petrochemie
Uiteindelijk zal de weegschaal in de directe en uitstralende werkgelegenheid in Rotterdam zeker doorslaan naar de kant van de petrochemie waarbij kan worden aangetekend dat de gemiddelde salarissen daar toch ook wel een stuk hoger liggen – door hogere opleidingen – dan in de stukgoedsectoren.
Maar nog duidelijker slaat de balans door in de inkomsten van het Havenbedrijf Rotterdam. Aan havengelden (voor het grootste deel toe te schrijven aan de ruwe olie-, producten- en chemicaliëntankers) kwam er vorig jaar ruim 288 miljoen euro binnen. Die zorgen alleen al voor ruim meer dan de helft van de inkomsten van het Havenbedrijf Rotterdam (vrijwel de rest komt uit contracten voor vestiging van bedrijven).
De containeroverslag zal de komende jaren nog wel gestaag groeien, zeker als Maasvlakte 2 tot stand is gekomen (in 2013). Maar vrijwel niemand staat erbij stil dat de olieoverslag in Rotterdam ook een groeiscenario – overigens wel meer afhankelijk van de ontwikkelingen in de wereldeconomie – kent.
Shtandart
Recent is bekend gemaakt dat de nieuwe olieterminal van de Russisch-Nederlandse combinatie Shtandart waarschijnlijk betekent dat er 30 miljoen ton olie extra in Rotterdam per jaar aangeland gaat worden. Een toename van bijna 17 procent in de totale overslag van ruwe olie en minerale producten ten opzichte van 2010.
Dat is niet misselijk en de vraag is of de containeroverslag een soortgelijk groeicijfer in komende jaren zal kennen. De nieuwe olieterminal (75 procent Russisch van de Summa Group en 25 procent Nederlands van VTTI) moet in 2015 in de Europoort in gebruik worden genomen.
Hoe belangrijk de Russen en Nederland deze investering vinden blijkt ook wel uit het feit dat de Russische president Dmitry Medvedev en onze Nederlandse premier Mark Rutte de overeenkomst voor Rotterdam onlangs hebben bekrachtigd.
Vriend en vijand (de concurrentie in de andere West-Europese havens) zijn het erover eens dat de toch al overheersende positie van Rotterdam als dé olieoverslaghaven van Europa hiermee weer is versterkt.
Sluisjesdijk
De olieoverslag begon overigens ooit in de Petroleumhaven op de Sluisjesdijk, thans Robbenoordsehaven geheten, waar nu de bokken van Bonn & Mees hun ligplaats hebben. In 1932, toen het Gemeentelijk Havenbedrijf opgericht werd, waren aan diezelfde haven Pakhuismeesteren en het Deutsch-Amerikanische Petroleum Gesellschaft gevestigd.
Wat verderop zat aan het Barendrechtse haventje de American Oil Company en aan de Kortenoordsehaven de Pure Oil Company. Op de kop van de Sluisjesdijk was destijds de raffinaderij van de Nederlandsche Petroleum Mij – later BPM (Bataafsche Petroleum Mij) – en nog later Shell – gevestigd. Op de Sluisjesdijk werd dus de basis als oliehaven gelegd.
Een aantal te vergelijken cijfers tussen 1932 en nu:
• aantal schepen toen 10.075 - nu 31.118 schepen = 209 procent meer
• het gemiddelde schip toen GRT 2.500 groot - nu 18.000 GT = 620 procent groter
• overgeslagen lading toen 20,9 - nu 429,9 miljoen ton = 1957 procent meer
• droge bulkoverslag toen 14,4 - nu 84,6 miljoen ton = 488 procent meer
• natte bulk toen 0,7 – nu 209,4 miljoen ton = 29.814 procent meer
• stukgoed toen 5,8 - nu 119,2 ton = 1.955 procent meer
• maximum diepgang toen 10,00 meter - nu 22,55 meter = 126 procent dieper
• inwoneraantal Rotterdam toen 587.000 - nu 605.543 mensen = 3 procent meer
Vergelijkende cijfers zijn van www.worldshipsocietyrotterdam.nl
(Cees de Keijzer is voorzitter van World Ship Society Rotterdam Branch en Hans Roodenburg is onafhankelijk journalist)