Schietles bij politie
Altijd legde ik het loodje tijdens schietles. Ik was de enige die nog nooit een vuurwapen had vastgehouden. De rest van de klas had als dienstplichtige al vaak geschoten. Ik was in 1968 als zeventienjarige het groentje in klas 89 van de Rotterdamse politieschool in de Boezemdwarsstraat. Ik schrok me telkens te pletter van die knal en de weerslag van de revolver in mijn pols. Ik was de eerste ‘flowerpower agent’ en had een hekel aan wapens. Mijn kogels vlogen op de schietbaan alle kanten op. De roos was in mijn handen veilig gebied.
Ongetwijfeld zou ik bij het eerste proefexamen zakken want wie niet goed kon schieten die kwam er bij de politie niet in. De Rotterdamse politie was de eerste in Nederland die beschikte over een echte ‘schietbioscoop’. Er werden films vertoond van praktijksituaties en vervolgens moest je beslissen wanneer je vuurde. Je moest dan echt schieten op het scherm waarna je direct kon zien of je raak had geschoten.
Ik moest als eerste naar de schietkamer, de rest bleef achter in de wachtkamer zoals bij een huisarts. Ik kreeg een FN-pistool (Belgische makelij) in mijn hand gedrukt. Alles werd donker in de schietkamer. Er werd een film vertoond van een roofoverval. Een van de overvallers vluchtte. Ik richtte, nu moest ik in actie komen. Nu moest ik de vluchtende overvaller neerschieten. Op dat moment zou de film blijven stilstaan en konden we precies zien wie ik had geraakt, de moeder met de kinderwagen die net toevallig langsliep, of de vluchtende overvaller.
Ik keek, vast overtuigd van mijn gelijk toe zonder een schot te lossen. Als softie had ik me voorgenomen nimmer op iemand te schieten die van mij wegliep zonder dat hij een gevaar voor anderen vormde. Mijn instructeur was in paniek. Nadat de film was afgelopen, griste hij de revolver uit mijn hand en begon op de inmiddels stilstaande film te schieten.
Ik keek verbijsterd toe. Zijn verklaring sprak boekdelen. Je klasgenoten in de wachtkamer moeten nu even wat knallen horen, anders denken zij dat jij niet heb geschoten. Al mijn collega’s losten vervolgens hele salvo’s op de vluchtende overvaller. Vooral de jongens die van de marechaussee kwamen.
Er waren er nogal wat die moeder en baby om zeep hielpen. Ik slaagde cum laude zonder een schot te lossen. Mijn beslissing om niet te schieten was de enige juiste. Dit proefexamen was een instinkertje voor de jongens die triggerhappy waren.
Ruim veertig jaar later wil de Raad van Hoofdcommissarissen - het hoogste orgaan binnen de Nederlandse politie - dat politiemensen sneller hun vuurwapen trekken. U moet weten dat hoofdcommissarissen weinig of geen praktijkervaringen hebben.
Hoe lang moeten we wachten op het bericht dat een agent per ongeluk een onschuldige voorbijganger doodschoot? Tja, had de man maar niet hard moeten weglopen toen de agent zijn wapen trok.