Gratis voedsel: span paard vóór wagen!
Van de 36.620 huishoudens (statistiek 2009) in Rotterdam, die volgens de landelijke normen van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onder de welvaartsvaste armoedegrens leven, maakt circa 10 procent gebruik van de gratis op te halen levensmiddelenpakketten van de Voedselbank Rotterdam.
Deze voorziening, voornamelijk bemand door sociaal voelende vrijwilligers, is de laatste weken nogal in het nieuws gekomen omdat in Rotterdam – waar toch al in verhouding de laagste inkomensgroepen van Nederland wonen - wachtlijsten zijn opgesteld voor het groeiend aantal mensen dat – mede als gevolg van de slechtere economie - meent niet rond te kunnen komen en daarom ‘gratis eten’ wil.
Toevoer
De wachtlijsten ontstaan ook omdat de toevoer van voedsel (vaak op of net over de houdbaarheidsdatum) door de industrie en supermarkten nogal wordt beperkt door onder meer voorzichtiger in te kopen.
Hoe kan het zover komen in een land waar de inkomensverschillen eigenlijk het kleinst zijn van Europa? In Rotterdam bijvoorbeeld heeft slechts 13 procent van de huishoudens méér te besteden dan €47.100 (cijfer ook weer uit 2009 van het Centrum voor Onderzoek en Statistiek in Rotterdam). Is dan de armoede in de laagste inkomensgroepen zo groot dat je maar – bijna net zoals in de ontwikkelingslanden – dagelijks moet gaan schooieren om aan eten te komen?
Die vergelijking gaat natuurlijk niet op. In de armoedigste landen gaat het om overleven in soms mensonwaardige omstandigheden. In Rotterdam gaat het – het is misschien in deze een heel vervelende uitdrukking – om ‘de armoede van de luxe’.
Schuldsanering
De gebruikmakers van de voedselbank zijn vaak door eigen handelen in de ellendige situatie geraakt. Zij zien doorgaans alleen nog maar een (financiële) uitweg door gratis voedsel te halen. Het gaat vaak om mensen in de schuldsanering (omdat zij daarvoor te gemakkelijk hebben geleend), gescheiden mannen en vrouwen (die met een enorme inkomensterugval te kampen hebben en het licht aan de horizon niet meer zien) en zzp’ers (die tijdelijk zonder werk zitten en ook niet van de bijstand gebruik kunnen maken).
Kortom, mensen die tussen de wal en het schip raken. Eigenlijk zou dat niet moeten in Nederland waar het sociaal minimum voor iedereen minstens netto €634,80 is. Dat absolute minimum is voor alleenstaanden zonder zelfs de maximale toeslag van €253,92 waarvoor men al heel gauw in aanmerking komt als je in je eentje een huishouden voert.
Overigens is ook de netto AOW voor alleenstaanden niet veel hoger dan omstreeks 900 euro per maand. Het lukt talloze AOW’ers hiervan rond te komen, weliswaar door het aan elkaar knopen van de eindjes. Soms zelfs hebben ze nog geld over om kleine bedragen te geven aan hun kinderen of kleinkinderen.
Omstandigheden
Dus de vraag is aan de orde, wat zijn het voor mensen die (ook in Rotterdam) van de voedselbank gebruik maken? Al eerder gesteld, afgezien van de ‘rampgevallen’ (drugsverslaafden, alcoholisten, psychisch gestoorden), gaat het vaak om mensen die vroeger redelijk konden rondkomen maar door omstandigheden (scheiding, werkloosheid, te hoge woninglasten) plotseling te maken krijgen met een inkomensterugval. Ook kunnen ze vaak heel slecht met hun huishoudportemonnee omgaan.
Daarbij moet echter tegelijkertijd worden aangetekend dat een deel nogal lichtvaardig grote schulden is aangegaan omdat zij ook menen ‘recht’ te hebben op bepaalde luxe (vakanties, elektronica, auto, kroeg, restaurant) die de wat hogere inkomens zich vaak gemakkelijker kunnen permitteren. Voor alle duidelijkheid: we hebben het hier niet over de topinkomens van boven de 100.000 euro bruto per jaar van wie er in Rotterdam ook maar heel weinig zijn.
Zit je in de schuldsanering dan mag 10 procent van het netto bijstandsniveau voor afbetaling van de gesaneerde schulden worden gebruikt en ook maar een beperkt aantal jaren. Als men iedere dag aardappelen, verse groenten, een klein stukje vlees, brood eet en wat drinken, dan hoeft men als men op de aanbiedingen let per maand ook niet meer dan 120 euro per persoon kwijt te zijn. Eigenlijk moet ‘het eten en drinken’ op de allereerste plaats komen.
Verschil te groot
Een stelling dat ‘een vijfde oorzaak’ van de voedselbanken het veel te grote verschil is tussen de rijkste en armste mensen heeft dus niks met deze kwestie te maken. ,,Hoe groter dat verschil, hoe sneller de armste mensen – terecht – denken dat ze ook recht hebben op onbetaalbare luxe,’’ schrijft een lezer van het NRC Handelsblad, een krant die alleen maar te betalen is door mensen die wat meer te makken hebben (en vaak wat hoger zijn opgeleid!).
Ik geloof daar niet in. De klanten van de voedselbank kijken alleen maar naar hun eigen situatie en maken zich niet druk om de grootverdieners over wie ze overigens wel een jaloerse mening hebben.
In politiek linkse kringen gaan vaak stemmen op om van de voedselbanken een overheidsvoorziening te maken, waardoor de sociale vrijwilligers ook al gauw denken dat ze ‘recht’ hebben op een vergoeding. Dat is het paard achter de wagen spannen. Elke voorziening uit ‘de overheidsruif’ creëert extra aanspraken. Bovendien is daarvoor het Nederlandse minimum bedoeld: het bijstandsniveau.
Prioriteiten
De klanten van de voedselbanken zullen dus eigenlijk andere prioriteiten moeten stellen. Hoe moeilijk het ook is. Als er een overheidsvoorziening voor deze mensen moet worden bedacht, dan ligt het meer voor de hand om hen sociaal te begeleiden en ze te leren hoe met hun armoedige inkomsten om te gaan. Dan span je het paard voor de wagen!
In heel Nederland zijn er 137 voedselbanken. De organisaties van voornamelijk vrijwilligers werken samen in de Stichting Voedselbanken Nederland. De mensen kunnen niet zomaar een gratis voedselpakket krijgen. Ze moeten aan een aantal criteria (zoals bij de sociale dienst staan ingeschreven) voldoen. Omdat er terecht niet strikte controlemogelijkheden zijn, worden de ‘klanten’ veelal geloofd op hun mooie ogen!