Recensie Ro Theater: 'Allemaal Afrikanen'

15 april 2012 door Ronald Glasbergen

Allemaal Afrikanen is een debuut-voorstelling. Regiedebuut voor acteur Yahya Gaier (1974), toneeldebuut voor zestien jonge acteurs. Zonder debuut komen er geen nieuwe gezichten in het theater. Zonder experiment kom je niets te weten. Wie beiden durft te combineren, een zeventienvoudig debuut en een improviserend ontstane theatervorm, neemt risico en heeft lef. Het Ro Theater, debuutregisseur Gaier en zijn acteurs gaan het experiment aan en dat siert ze.


De maagd van Holland bezingt in een bittere litanie haar God die haar land in de steek heeft gelaten, het stront doet regenen. Ze wordt getroost door haar landgenoten. Een bootvluchteling spoelt aan. Afrikaan. Zonder het te willen, brengt hij het land waar hij aankomt in opschudding. Het verhaal in deze scene wordt beeldend en zonder woorden vertelt.

Puntig
Het stuk begint en eindigt puntig genoeg. Zo maakt de Afrikaan verwarring en mededogen los en maakt een vlotte TV-presentator zich van hem meester. In cynische monoloog `vertaalt’ de presentator voor het TV-publiek wat de vluchteling zou zeggen: ,,Haha, je komt hier naar toe om het geld, jaja”. Vette knipoog naar het publiek. De vluchteling wordt tot clown en object van manipulatie gemaakt.
Als acteur heeft de in Marokko geboren Gaier al veel voor publiek en camera gestaan. Bij het Ro Theater speelde hij bijvoorbeeld in Koning Lear en in Branden. Voor film en TV in Najib en Julia (2001) en in de film Het Schnitzelparadijs (2005) waarvoor een viertal acteurs samen de filmprijs het Gouden Kalf kregen. En vorig jaar maakte de aan Theaterschool in Mime opgeleide Gaier bij het Ro een korte bewegingspresentatie met jongeren rond de, toen nog groene, Arabische Lente.

Collage
Allemaal Afrikanen is een collage van verhalende en expressieve fragmenten. Montagetheater van tekst, zang en fysieke verbeelding. Het is overduidelijk Nederland dankzij de symbolen, dankzij vlaggetjes, bordjes en de presentator van platte TV-programma’s. Maar die ondubbelzinnige iconiciteit van natie en vreemdeling doet het stuk geen goed. Die symboliek is te helder afgebakend en dat doet de naar richting zoekende ambivalentie van de overige scenes des te schrijnender uitkomen. Neem de volgend scene.
In een kluwen mensen, het geheel heeft veel weg van een lynchpartij, is een jonge man speelbal van de menigte. Hij krijgt stroppen omgehangen, of zijn het stropdassen, hij wordt verkleed door de groep en weggeduwd. De man die nu alleen is - de menigte heeft zich teruggetrokken achter op het toneel - strijkt neer bij een eilandje van zand. Er staat een bord bij het zand en een driekleurige vlag. Uit een rieten koffer pakt hij een huisje, met op schaal een mens er bij, een hond. Hardop in monoloog, mijmert hij over `zijn land’ afgebakend en schoon.
De lynchmob van daarnet houdt op de - in lijst gevatte - achtergrond van het toneel, een orgie-achtig feest. Wat er met hun slachtoffer of stroman van daarnet aan de hand is interesseert hen niet meer. Er zijn in deze scene zo veel ambivalente connotaties en tegenstrijdige verhalen aanwezig dat de toeschouwer er geen touw aan kan vastknopen.

Symptomatisch
Het is symptomatisch voor het geheel van Allemaal Afrikanen. Er zijn mooie beelden, flarden poëzie, maar dat wordt teniet gedaan door het geheel, of liever het gebrek aan geheel. Er wordt gezongen, gedanst, de muziek zwelt aan en soms voel je in de combinatie van muziek, beeld, acteurs een vlaag van iets waardoor je geraakt wordt. Het is een vlaag van hoe het had kunnen zijn, want telkens lijkt het stuk zichzelf af te willen breken, te willen ondermijnen.
In het toneelraam achter op het podium zien we een feestende discotheek. Nederland feestland of zoiets. Het stuk dat begon met een litanie van een land tegen zijn God, nadert het einde.
Een groep kleurig gesluierde vrouwen doorkruist met volgehangen fiets, jerrycans en jutenzakken het podium. Een beeldcitaat van de zuidrand van de Sahara. Mooi beeld maar wat doet het hier zo plotseling vlak voor het einde, van Allemaal Afrikanen?
Het blijkt de intro van het echte verhaal van de Afrikaan te zijn, niet vervormd door een op media formaat gesneden presentatie. In dienst verhaal, nu in het Nederlands, krijgt de tekst voor het eerst dramatische coherentie. De aangespoelde drenkeling vertelt in eigen woorden zijn verhaal. Hij wist niet dat dode kinderen konden zwemmen. Poëtische sterke zinnen. Ze komen te laat, ze zijn de ontknoping van een stuk dat geen spanning opbouwt. Wat rest is los zand.

Gaier, Ro en acteurs steken hun nek uit en dat siert ze. Zonder debuut en experiment is er in de kunst geen ontwikkeling. Zonder ontwikkeling en ontdekking en het risico dat erbij hoort, kan kunst niet bestaan. Experimenten moeten kunnen en mogen mislukken. Zo was het op de Try Out van 12 april in de kleine zaal van de Rotterdamse Schouwburg. Volgende keer beter.

 

 

Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.