Zit crimineeltje vooral dicht op de hielen
Wie regelmatig het tv-programma ‘Opsporing Verzocht’ ziet, krijgt een aardig beeld hoe de Nederlandse criminaliteit te werk gaat. Er gaat bijna geen week voorbij of er speelt een zaak in Rotterdam. Overvallen op juweliers, berovingen, steekpartijen en soms zelfs moord.
Opvallend is dat de etniciteit van de verdachten vaak omfloerst wordt verteld. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat bepaalde bevolkingsgroepen anders misschien over één kam worden geschoren.
Ook zijn er genoeg (blanke) autochtonen – ‘asocialen’ noemden wij hen vroeger - die zich op het criminele pad begeven. Tóch worden de ‘Noordafrikanen’ (we hoeven er hier niet om heen te draaien: Marokkanen dus!), Antillianen en tegenwoordig steeds meer Oost-Europeanen (met name Roemenen en Bulgaren) het meest in het tv-programma als verdachten gepresenteerd.
Lage scholing
Voor zover we kunnen nagaan – ook onderzoekingen wijzen dat uit – zijn het over het algemeen heel laag geschoolde jongeren die zich gemakkelijk en op een gewelddadige manier proberen te verrijken. Dat Rotterdam met zijn grote allochtone en Antilliaanse bevolkingsgroepen hoog scoort in deze (beginnende?) criminaliteit ligt voor de hand.
Dankzij ‘Opsporing Verzocht’ worden regelmatig daders aangehouden, vaak mede dankzij aanwijzingen van de kijkers en mede door de bewakingscamera’s die over het algemeen nog steeds niet perfecte beelden laten zien. Misschien is ook de preventieve wetgeving voor gezichtsbedekkingen (het zogenoemde burkaverbod) nog zo gek niet. Mensen zullen veel alerter worden als ongure types hun shawls, bivakmutsen of integraalhelmen bij het betreden van winkels voor hun gezicht houden.
Tipgevers
Wat in het programma nooit wordt verteld en ook door onderzoekingen niet is aangetoond, is wie de mensen zijn die de (vele) tips geven. Aan te nemen valt dat het toch vaak bekenden van de verdachten zijn. Dat impliceert dat andere (blanke) autochtonen, Marokkanen en Antillianen tips geven of zelfs bereid zijn namen te noemen. Een goede zaak, want het wordt wel eens vergeten dat de eigen etnische groepen crimineel gedrag van anderen in ons land ook niet meer willen pikken.
Wel is duidelijk merkbaar in het programma dat Antillaanse jonge overvallers het snelst worden opgespoord. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat men al op de Antillen er geen probleem mee heeft om anderen aan te geven.
Bij de Marokkanen is dat wel iets minder. Onder hen bestaat nog veel te veel een ‘omerta’ om te zwijgen terwijl men op z’n minst wel vermoedens heeft. De cultuur van ouders is ook niet zo gericht op het nauwlettend in gaten houden van de pubers en van de iets oudere thuiswonende jongeren die op het verkeerde pad gaan. Vooral de jongens zijn hun ‘prinsen’.
Ook verantwoordelijk
Deze vormen van criminaliteit beginnen vaak aan de rand van de samenleving. Drugsgebruikers, drugshandelaren en drugsrunners die elkaar vinden. Daarom valt het zeer te prijzen dat de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb – zelf van Marokkaanse afkomst – aan oproep heeft gedaan aan de Marokkaanse gemeenschap in Rotterdam zich mede verantwoordelijk te stellen voor de criminaliteitsproblemen die hún jongeren doen en zich wat minder onverschillig op te stellen.
Aboutaleb pleit voor een ‘drugsrunnersvolgsysteem’ om in kaart te brengen wie dat zijn, naar welke panden liefhebbers van drugs worden verwezen en wie achter de handel zitten. Rotterdam en Maastricht zijn voor drugstoeristen uit Frankrijk, België en Duitsland zeer aantrekkelijke steden om hun waar in te slaan.
Zoals gesteld van het een komt het ander. De drugsrunner – het is overigens heel moeilijk om hem aan te pakken tenzij hij onverantwoord verkeersgedrag toont – wordt drugsgebruiker of erger nog, drugshandelaar. De stappen naar een overval, berovingen of zware criminaliteit zijn daarna nogal klein.
Namen bekend
Bij de politie zijn inmiddels de namen van honderden drugsrunners bekend. Maar het voorstel van Aboutaleb om hen nog dichter op de hielen te zitten is natuurlijk prima. Als ze beseffen dat ze goed in de gaten worden gehouden, dan werkt dat ook preventief in hun verdere ontwikkeling tot zware crimineel.
Rotterdam is het centrum in Nederland van de drugsrunners (voor een groot deel van Marokkaanse afkomst). Uit een rapport van het onderzoeksbureau Beke in opdracht van het ministerie van Justitie is vorig jaar al gebleken dat de drugsrunners zich niet alleen tot de stad Rotterdam beperken maar overal in Nederland opduiken. Met name Zuid-Limburg is voor hen een aantrekkelijk werkgebied.
Ongeveer de helft van de drugsrunners daar zou uit Rotterdam afkomstig zijn. Voor Rotterdam, Utrecht en in mindere mate Gouda geldt ook dat de wijken waarin zij wonen zijn te typeren als achterstandswijken. Het klimaat om zich te storten op een carrière in drugs, vermogens-, gewelds- en verkeersmisdrijven is daar ook het ‘warmst’.
Pubertijd
Terug naar Rotterdam. Vaak ligt de start in de puberjaren van de potentiële crimineeltjes. Ze maken hun schooltijd niet af. Rotterdam had in het schooljaar 2010-2011 al ruim 2600 jongeren van 12 tot 23 jaar die voortijdig van school gingen en zonder diploma zaten.
Mede daardoor heeft wethouder Hugo de Jonge van Onderwijs (CDA) in Rotterdam een particuliere organisatie ingeschakeld die de jongeren thuis opzoekt, achter hun vodden zit en hun ouders daarop aanspreekt.
Over de oplopende kosten van deze aanpak hoeven we niet moeilijk te doen. Als het goed uitpakt, worden die in een later stadium in de maatschappij terugverdiend door teruglopende criminaliteit. Anders moeten we maar wat meer elders bezuinigen. Er worden nog genoeg onzinnige uitgaven gedaan en subsidies verstrekt. Ook in Rotterdam.