Komrij schreeuwde beter dan hij dichtte
De onlangs overleden schrijver/dichter Gerrit Komrij vond ik op zijn best als hij, zoals een keer in de NRC, de wanprestaties op de Nederlandse treurbuis genadeloos aan de kaak stelde. Maar ook ging zijn fileermes zonder pardon door de werken van coryfeeën als Harry Mulisch.
Bijgaand gedicht van Jean Pierre Rawie gaat over de gekte van de afscheidsbijeenkomsten, waar sprekers meestal meer met zichzelf bezig zijn dan met de betreurde overledene.
KOMRIJ
Ik ging op reis om Komrij te herdenken.
Het was hoogzomer, maar het weer was grijs.
Dat had hem wel voldoening zullen schenken,
zo’n grauwe dag als laatste eerbewijs.
Men sprak. ,,Hij kwetste graag, maar was zelf kwetsbaar.”
,,Hij was, ondanks zijn flair, echt Nederlands.”
Zoals dat op die dingen gaat. Men kletst maar;
de dode zegt niets terug. Men grijpt zijn kans.
De open deuren waren niet te tellen.
Hij had een boel meer vrienden dan hij wist.
Ik kon niet laten me hem voor te stellen,
Gerrit, sardonisch grijnzend in zijn kist.
Jean Pierre Rawie