Kip of kop (2)

(vervolg van vorige week)

Het nieuws op het platteland gaat vaak veel sneller dan in de grote stad. Inmiddels was buurman Peet, de plaatselijke slager samen met zijn vrouw Henny, op het gekrakeel afgekomen. ‘Carolientje’, was als ‘asielkip’ komen overwaaien van een nabij gelegen kippenfarm. Zij zat er zielig en aangeslagen bij. In haar borst zat een diepe wond. Haar rode kippenkammetje hing als een stukje slappe was over haar rechteroog.
‘Charlie’, de ó zo waakzame waakhond van mijn zussen Roos en Nel, was inmiddels naar zijn mand verwezen. In zijn territoriumdrift had hij Carolientje een knauw gegeven.
Roos wilde haar uit haar lijden verlossen. Nel pleitte met evenveel liefde om Carolientje een kans te geven.
Onderling besloten wij het lot te laten bepalen. Ik gooi een munt op. ‘Kip’ (munt) is blijven leven. ‘Kop’ is kop eraf.
De munt zweeft hoog in de lucht en belandt op het gras. Met vijf man staan wij erom heen. Tot onze grote schrik zien wij dat ‘Kop’ was bovengekomen. Peet draait zich om en zegt: ,,Ik ga even mijn slagersmes halen.’’
Zijn vrouw Henny roept haast in paniek: ,,Nee, drie keer is scheepsrecht!’’
Roos protesteert: ,,Dat hebben wij niet afgesproken.’’ Maar een blik van zus Nel is voldoende om haar over te halen.
En waarachtig bij de tweede gooi komt munt boven. Zo ook de derde keer. Iedereen, zelfs Roos, haalt opgelucht adem.
Nel gaat nu een etuitje halen voor Eerste Hulp Bij Ongelukken. Met naald en zwart garen naait zij de gewonde kippenborst van Carolientje aan elkaar. Zowel de naald als de bebloede borst had zij met alcohol ontsmet.
Carolientje werd teruggezet in haar kippenhok en verschool zich daarin. Pas na de derde dag liet zij zich weer zien. Zachtjes kakelend begon zij weer zaadjes en wormpjes te scharrelen.
Al die tijd was zij begrijpelijk van de leg geweest.
Op de vierde dag echter legde Carolientje als vanouds, in ons kleine paradijsje op het eiland Goeree-Overflakkee, een kakelvers bruin eitje.
Ietsje groter dan anders. Uit pure dankbaarheid.