Nóg twee kandidaten op het 42e IFFR

De Nederlandse debuutspeelfilm ‘De wederopstanding van een Klootzak’ was afgelopen woensdag de officiële openingsfilm van het 42e International Filmfestival Rotterdam. De film is gemaakt door Guido van Driel. Opgeleid als historicus werd Van Driel striptekenaar en filmer.
Van hem verscheen in 2004 het stripverhaal ‘Om mekaar in Dokkum’. Dat boek was de aanleiding voor een reeks tegeltableaus op het gemeentehuis van Dokkum en nu dus voor een speelfilm, tevens mededinger in de Tiger Award Competition.
De film gaat over Ronnie (Yorick van Wageningen), een wrede crimineel die er niet voor terugschrikt mensen volledig te verminken, en over een Afrikaanse asielzoeker die in Dokkum is neergestreken. Voordat onvermijdelijk hun paden kruisen moet er in dit filmverhaal nog veel gebeuren. Met al zijn hardheid maakt Ronnie geen vrienden. Voor een van zijn wandaden wordt Ronnie, op het matje geroepen bij godfather James Joyce, sterk gespeeld door de onlangs overleden acteur Jeroen Willems.
Het is een harde wereld waarin Ronnie van een nog iets hardere schurk een lesje krijgt. Voor een opstanding is eerst een neergang nodig: er wordt een aanslag op Ronnie’s leven gepleegd. Het spoor van de dader voert Ronnie naar Dokkum.Dat de auteur van ‘De wederopstanding van een Klootzak’ zowel striptekenaar als filmmaker is, lijkt een goede combinatie. Stripverhalen hebben qua opbouw veel weg van storyboards, zijn per definitie op beeld georiënteerd, vertellen beeldend verhalen, vergroten net als genrefilms kenmerken uit. Het zijn elementen die ‘De wederopstanding van een Klootzak’ tot een eigenzinnige onderhoudende film maken.
Met zijn grafische uitbeelding van geweld, de indeling in hoofdstukken en het gebruik van allerlei persoonlijke prietpraat en parafernalia, leunt de film aan tegen dat onontkoombare monument uit de jaren negentig, ‘Pulp Fiction’ van Quentin Tarantino.
* * *
‘Halley’ (Sebastián Hofmann)
Tiger Award kandidaten zijn naar herkomst en aard zeer verschillend. Het enige wat ze gemeen hoeven te hebben is dat ze eerste of tweede speelfilms van de maker zijn. De Mexicaan Sebastián Hofmann (1980) geeft in zijn debuutfilm ‘Halley’ een ontluisterend beeld van menselijk verval. Het is film die soms aan Carlos Reygades doet denken.
De film toont in zeer plastische uitsneden, details worden de kijker niet bespaard, de ondergang van het lichaam van nachtwaker Beto. Dat verval wordt kracht bijgezet door de setting. Beto is bewaker bij een sportschool, een plek waar mensen voordurend bezig zijn met hun fysieke conditie, om vetzucht tegen te gaan of als ultieme esthetische act zoals bij bodybuilders.
Als Beto in zijn appartement komt, wordt duidelijk hoezeer zijn lichaam in verval is. Als hij zich uitkleed om zijn wonden te verzorgen blijven stukken huid aan zijn kleding kleven. Met een pincet verwijdert hij maden. Beto kan zichzelf nog alleen met een infuus voeden. Het wordt erger. Geen film om een festival mee te openen. Beto lijdt aan wat met medische metafoor een auto-immuunziekte lijkt.
Ondanks dat vindt hij in zijn omgeving wat sprankjes mededogen. Zijn werkgeefster neemt hem als afscheid mee uit eten, een werknemer van een mortuarium waar hij voor dood wordt binnengebracht maakt en biedt hem in het mortuarium een warme maaltijd aan. Het mag niet baten, van de lichamelijke ellende van het sterven van Beto wordt ons weinig bespaard.Een prediker in een door Beto bezochte revivalkerk tracht troost te bieden: ,,We zijn geboren om te lijden, maar ons geloof maakt dat lijden glorieus.’’ Uit alles blijkt echter dat er niets glorieus is aan Beto’s lijden. De filmmaker kiest in zijn titel voor de beeldspraak van een komeet, een ijsklomp zwervend in een leeg heelal. De uiteindelijke verlossing van de hoofdfiguur komt als prachtig verfilmd steenkoud landschap.