IFFR: Jonge helden van oude meesters

‘Io e te’ (Bernardo Bertolucci) - Lorenzo in ‘Io e te’ van Bernardo Bertolucci (1940) en Christina in de debuutfilm – en Tiger genomineerd – van de Braziliaan Marcelo Lordello (1981), hebben wel iets van elkaar weg. Hun helden komen uit een welgesteld milieu, zijn puber, intelligent en alleen.
Maar de setting, de situatie waarin ze terechtkomen en hoe ze daarin verzeilen, is compleet verschillend, evenals de wijze waarop hun verhaal vertelt wordt.
In ‘Io e te’ (‘Ik en jij’) de nieuwste film van Bertolucci (‘Il Conformista’, ‘Last Tango in Paris’) duikt de jonge puber Lorenzo (Jacopo Olmo Antinori), terwijl hij doet of hij met school op skivakantie is, letterlijk onder.
Hij verschuilt zich met een pakket levensmiddelen, een terrarium en zijn digitale hardware, in de kelder onder zijn huis. Hij doet het, dat is van het begin af aan duidelijk, om aan de wereld te ontkomen, die van de volwassenen, zijn moeder en de psycholoog die hem behandelt en aan zijn leraren en medescholieren.
Het plan werkt, hij weet zich te verbergen maar er meldt zich een indringster in de vorm van zijn aan het burgerlijk bestaan weinig aangepaste oudere halfzus (Tea Falco), die elders woont en een oud sieraad in de kelder komt zoeken.Er ontwikkeld zich iets in de kelder, iets romantisch en puberaal dieps. Goed gecast en gespeeld? Ja, maar mede door de nogal gedateerde muziek voelen de film en het onderliggende scenario naar een verhaal van gelauwerd (premio Strega) auteur Niccolò Ammaniti wat kortademig aan.
* * *
‘They'll Come Back’ (Marcelo Lordello)
In ‘They'll Come Back’ van Marcelo Lordello (2012) zien we in een openingsshot, die herinnert – niet meer dan dat – aan de beroemde opening van ‘The wind will carry us’ (Kiarustami, 1997), op enige afstand twee mensen uit een auto stappen. De auto rijdt weg.
Het zijn een jongen van een jaar of veertien (Georgio Kokkosi) en een wat jonger meisje (Maria Luiza Tavares). Nadat de auto weg is, beginnen ze onmiddellijk met bekvechten. Het gaat over de iPhone die de jongen in zijn handen heeft. Het meisje zegt dat ze haar apparaat terug wil. De jongen duwt haar weg.
Doordat informatie waar dit alles over gaat heel spaarzaam of niet wordt doorgegeven aan de kijker, wordt alles voor de kijker belangrijk. De jongen noemt het meisje Chris, het meisje de jongen Peu, dat kom je uit de ruzie te weten. Het meisje vindt studeren belangrijk de jongen niet. Na een tijd dooft de ruzie uit.
Na nog langere tijd delen ze samen de oortelefoon. Ze wachten op iets of iemand. Op de auto die terugkeert? Zijn ze aan het liften? Hebben ze een afspraak? In afgemeten shots wordt het wachten verbeeld. Voortdurend razen auto’s voorbij. Voor hen lijkt niemand te komen.
De jongen speculeert of verderop niet het benzinestation ligt waar hun ouders goedkoop konden tanken. Aha, denk je als toeschouwer, het zijn broer en zus.
Peu wil erheen lopen, alleen. Zijn zusje wil mee. Hij gebiedt zijn zusje achter te blijven. Ze loopt toch achter hem aan. Hij snauwt haar dwingend af. Dat herhaalt zich tot ze achter blijft. Zij mag de iPhone houden.
Het wordt nacht, auto’s rijden voorbij, de jongen komt niet terug. De auto die hen op zou halen ook niet. Het wordt ochtend. Het avontuur van het meisje dat alleen achterblijft ergens op het platteland van Brazilië, begint.
Ze ontmoet andere mensen en wordt geholpen. Ze blijkt erg wit te zijn. Alle informatie wordt ‘en passant’ gegeven. Ook dat het meisje veel leert over de ingebakken klassenverschillen in de Braziliaanse samenleving.
Het script heeft niet veel plot-elementen, maar die er zijn worden hoogst efficiënt gedistribueerd. Dat wordt gesteund door een effectieve camera-voering en interessante acteurs.
Een sterke debuutfilm uit het gebied (Pernambuco en Bahia) waar eerder filmmakers als Kleber Mendonça en Glauber Rocha werkten.