De ‘Babyboomers’: Opgeruimd en netjes

30 augustus 2013 door Ronald Glasbergen
De ‘Babyboomers’: Opgeruimd en netjes

Babyboomers. Wie kent het fenomeen niet. Wat zijn babyboomers precies? In het intro van de nieuwe Tv-reeks ‘Boomers’ zegt bedenker Wim de Boek het zo: ,,Babyboomers zijn mensen die voortkwamen uit de geboortegolf die volgde op de Tweede Wereldoorlog.
Die golf spoelde ook over Rotterdam.’’ ‘Boomers’ wordt vanaf zaterdag 31 augustus om 17 uur in tien afleveringen wekelijks uitgezonden door Rijnmond TV.


De Boek maakt de reeks samen met ervaren Radio- en TV-rotten Caroline Dijk (ex-NPS) en producent/cameraman Paul Hošek (ex-VPRO).

De Boek: ,,Het ging zo. In 1964 kreeg ik een oproep voor militaire dienst. Ik woonde toen bij mijn ouders op de Beijerlandselaan. Vanaf Station Zuid nam ik de trein naar Delft en ik zag gelijk al andere knullen zitten die er ook naar toe moesten. Ik had een pakje filtersigaretten met gouden filter gekocht. Ik wilde me voordoen als een ietwat ander persoon als dat ze gewend waren. Maar daar trapten ze niet in. Ik deed ook alles verkeerd, ik wilde gewoon niet in dienst. In die tijd zat ik op de Academie en dan heb je andere interesses. Daar hoort geen soldaatje spelen bij. Maar uiteindelijk werd ik apart geroepen en toen kreeg ik te horen dat ik deel uitmaakte van de geboortegolf, van die babyboomgolf, die over Rotterdam gespoeld was.

Bepaalde generatie
Vanaf dat moment heb ik altijd in mijn achterhoofd gehouden, wist ik, dat ik bij een bepaalde generatie hoorde, samen met een gebombardeerde stad, een lege stad, het puin opgeruimd… .

Wim de Boek heeft het idee voor een parallelle geschiedenis bedacht. De geschiedenis van een stad en mensen die gelijk oplopen, samen opgroeien. Foto: Rinus Vuik

Ja, Rotterdam is natuurlijk uitzonderlijk. Andere steden zijn ook gebombardeerd, maar Rotterdam was echt, fors, plat.
Direct na het Bombardement werden al wederopbouw plannen gemaakt en die hebben we dus ook zien uitkomen, het Weena en de Coolsingel. Ger van Voorden komt uit het Oude Westen. Die ging vroeger spelen op het landje van Hoboken. En ik kwam van de Molenwaterweg bij de Schiekade. Als ik boven vanuit mijn kamertje door het zolderraam naar buiten keek, dan keek ik tot aan de Maas, ik zag de rivier. Het hele centrum was zo goed als plat, op een paar gebouwen na. Dat was wel wat hoor.
Het gekke is dat ik daar op school nooit iets van heb mee gekregen. Het was waarschijnlijk allemaal nog te vers. Je kreeg geschiedenis: Hoekse- en Kabeljauwse twisten, waar de Rijn het land binnenkwam, maar geen hedendaagse geschiedenis. Het was gewoon nog te vers. Het heeft me wel verwonderd dat je er op school niks over te horen kreeg. Ook leraren namen het maar gewoon aan. Rotterdam was plat en het moest herbouwd worden. Op de lagere school en de ambachtsschool werd daar niet over gerept. Toen ik rekenen leerde, kwam ik er achter dat Rotterdam zoveel jaar eerder was gebombardeerd.
Later wilde ik daar het fijne van weten en dat heeft me geïnspireerd om daar in 2005 een boekje over te maken, ‘Onder de trap’, met verhalen van veertien Rotterdammers over het bombardement.’’

Ansichtkaarten
,,Mijn interesse voor Rotterdam kwam in 1969, toen kwam ik terug uit Toronto in Canada, waar ik een klein jaar gestudeerd heb aan de New School of Art. Ik verzamelde toen al ansichtkaarten van het oude Rotterdam. In café Pardoel aan de Oude Binnenweg ontmoette ik Jan Oudenaarde die net terug was uit Cuba. Hij had daar geholpen met de suikerbietenoogst. Ik liet mijn kaarten aan Jan zien en die nam dat eigenlijk wel over, mijn interesse. Ik wil niet zeggen dat ik aan de voet heb gestaan van zijn belangstelling hoor, want hij is wel een kei.
Later werd ik, samen met Hans Verschoor, door de gemeente gevraagd een Binnenstadsdag te organiseren. Daar hebben we er wel vijf of zes van thematisch neergezet en georganiseerd. Je krijgt dan met allerlei mensen te maken die hun verhaal komen vertellen. Zo raak je al die jaren steeds meer verweven met de stad.
Ik ben twaalf jaar verslagever geweest voor Stadsradio. Elke dag de straat op met opnameapparaat en microfoon. Leuk hoor.’’

Hoofdrollen
,,Ik heb wel een groot netwerk en Rotterdam is in die zin nog gewoon een dorp. Je komt al heel snel op namen van bekende en minder bekende Rotterdammers. Ook van politici zoals Ronald Sörensen, hij is nu lid van eerste kamer voor de PVV, die heb ik op Wikipedia opgezocht. En ja hoor, 1947. Dan ga je bellen. Hij wilde graag meedoen. Dat gold ook voor de andere politicus, voormalig PvdA gemeenteraadslid en wethouder Els Kuiper. Deels zijn het ook mensen die ik al jaren ken.

Niet alle tien zijn ze zo bekend. Hanny Meeldijk is echt geen bekende, is huisvrouw. Marian van Andel is een horecavrouw, heeft diverse cafés gehad. Een priester Govert Mulckhuijse is een tip geweest van Paul Hošek onze producent.
En ja, waar ontmoet je mensen of waar ken je ze al zoveel jaren van? Uit het café. Ook een priester drinkt wel eens een biertje. De betere Belgische biertjes. Hij is een Oudkatholiek.
Kortom en melange van Rotterdammers. Daar hoort ook mevrouw Mariëtte Opstelten-Dutilh bij, juriste en rechter, echtgenote van onze voormalige burgemeester Willem Ivo Opstelten. Hele leuke vrouw die nog steeds rechter is.
Ook speelgoed passeert de revue. Leen Huijzer ofwel Lee Towers zegt: ‘Dat kregen we niet , dat maakte mijn vader zelf’. Je krijgt een soort tijdsbeeld. Zo komt politiek ter sprake, bij de een speelt dat wel. bij de ander niet.
Els Kuiper komt bovendien uit Vreewijk, dus Zuid is ook vertegenwoordigt. En zo kom je uiteindelijk aan tien mensen.’’

Doopceel
De Boek: ,,Caroline Dijk, die samen Paul Hošek ook camera voerde, kwam op het lumineuze idee in elke aflevering, alle tien de babyboomers aan het woord te laten. Dat laat zien hoe iedereen afzonderlijk tegen bepaalde thema’s aankijkt. Hun doopceel komt ter sprake. Waar heeft hun wieg gestaan? En hun vroegste herinnering, zeg maar aan Rotterdam. Dan kom je al snel weer op de Verwoeste Stad, want de stad lag toen nog in puin, wel schoongemaakt, opgeruimd stond ook wel netjes destijds. Dus als ik zelf terug kijk, was dat één grote speelplaats, dat Rotterdam. Dan ga je naar school.

Caroline Dijk: ,,Het grootste probleem in Rotterdam is de armoede die zichzelf in stand houdt, dat mensen die in een bepaald milieu geboren worden daar niet van los komen.’’ Foto: Paul Hošek

Ronald Sörensen zegt dan: ,,Ik was een enorm irritante puber.’’ Hij is leraar geweest…. De pubertijd.
Even na de pubertijd komt ook de seksuele voorlichting ter sprake. ,,Hebben jullie seksuele voorlichting gekregen?’’ Nou dan krijg je weer Ronald Sörensen die vertelt dat hij door zijn vader serieus apart werd geroepen: ,,Zoon ik moet je wat vertellen.’’ Maar hij wist het al lang van zijn broers of van zijn vriendjes. Dat geldt ook voor de meiden. Vriendinnen vertellen nog meer aan elkaar dan jongens denk ik. Maar wel leuk hoor!
De drugs en de rock-and-roll komen ook nog even ter sprake. Mode en muziek en – even kijken - carrière natuurlijk.
Er moest gestudeerd worden. Bij de één was daar geld voor beschikbaar en de anderen? Die hebben Ambachtsschool gedaan. Saxofonist Ger van Voorden bijvoorbeeld, die is huisschilder geworden. Later kwam die in de muziek terecht.
Dan komt aan het slot ook de onvermijdelijkheid, die echt onvermijdelijk is: dat is de dood. Dat is aflevering tien.’’

Nog een invalshoek
Wim de Boek heeft het idee voor een parallelle geschiedenis bedacht. De geschiedenis van een stad en mensen die gelijk oplopen, samen opgroeien.
Maar er is nog een perspectief. Regisseur en filmmonteur van ‘Boomers’, Caroline Dijk maakt een vergelijking met ‘Seven Up’ het project van Brits filmmaker Michael Apted. Die maakte nu al een halve eeuw lang, elke zeven jaar een film over dezelfde groep mensen. Zij zag in ‘Boomers’ hetzelfde wat je ook bij ‘Seven Up’ zag: dat je bij jonge kinderen zag wat ze later zouden worden.
,,Wat je kunt zien is waar hun wiegje heeft gestaan, waar ze vandaan komen, dat ze dat eigenlijk blijven.’’
Caroline heeft het over de karakters van de kinderen en latere volwassenen. Ze neigen en negen naar vrolijkheid, verongelijktheid of ernst. Neem de bedachtzaamheid van de juriste, de rechter, Mariëtte Opstelten-Dutilh. Zij zag, net als alle anderen, als kind de kale vlakte in het centrum van Rotterdam, maar ze vraagt zich af wat echt is: ,,Zijn het verhalen en beelden die ik later gezien heb of is het een ‘eigen’ herinnering?’’ Goeie vraag voor een rechter.
Gelukkig krijgt in de documentaire de kijker hulp in de vorm van beelden van vroeger, foto’s en films.
Wim de Boek: ,,Dit is hier zo’n beetje de eerste generatie waarvan ook eigen bewegend beeldmateriaal bestaat. De vader van Mariëtte Opstelten-Dutilh een filmcamera en de vader van Marian van Andel, in totaal van een viertal kinderen maakten de ouders ook filmpjes. Daarmee had je dus leuke interessante, nooit eerder vertoonde beelden van vroeger locaties in Rotterdam. Die filmpjes zijn samen met foto’s en materiaal uit archieven over de stad gebruikt in de verschillende afleveringen.’’

De Boek: ,,Rotterdam is natuurlijk uitzonderlijk. Andere steden zijn ook gebombardeerd, maar Rotterdam was echt, fors, plat.’’ Foto: Rinus Vuik

Hoe was het vroeger en hoe is het nu?
De Boek: ,,Je zou het kunnen vergelijken misschien met de avonden van Van Het Reve, het ging er nogal burgerlijk aan toe. Ik heb er een paar gesproken die uit een nogal streng gereformeerd christelijk milieu komen – ik ben zelf een katholieke jongen – en meneer pastoor wilde nog wel eens de baas spelen over een gezin hé.
Maar om een voorbeeld te noemen Leen Huijzer, dat is Lee Towers die komt uit Bolnes, wat hij eigenlijk wel Rotterdam vindt, hij voelt zich op en top Rotterdammer. Hij kwam uit een streng, christelijk milieu en dat werkte verstikkend voor hem. Hij is vervolgens al vroeg op eigen benen gaan staan.
Als ik me niet vergis, was zijn vader, toen Leen geboren werd in 1946, al zesenzestig. Dat geeft wel te denken. Ja, je kan natuurlijk heel erg vooruitstrevend zijn, maar Bolnes was misschien toch wel een beetje behoudend. Maar dat Bolnes heeft hem wel gevormd. Dat is de paradox hé.
Zoiets geldt ook voor Frans Mattheijs, die uit voormalig Nederlands Nieuw Guinea komt. Diens vader was een KNIL-soldaat en ook erg streng.’’
Caroline Dijk: ,,Het grootste probleem in Rotterdam is de armoede die zichzelf in stand houdt, dat mensen die in een bepaald milieu geboren worden daar niet van los komen. Dat speelt vooral bij lagere klassen in Rotterdam, dat zie je dus hier ook.
,,Maar dit zijn toch mensen die er allemaal aardig uitgekomen zijn?’’ werpt de verslaggever tegen. Antwoordt Caroline Dijk: ,,Aan hun milieu ontsnapt? Ik vraag het me af? Ik vond dat je dat milieu bij deze generatie nog steeds wel een beetje ziet.’’

Zelfde armoe
Paul Hošek: ,,Als je naar het hedendaags bestuur kijkt, dan is dezelfde armoe weer terug als voorheen. Rotterdammers werden altijd al dom gehouden. Er is een tijd geweest dat het de eerste havenstad van de wereld was waar een groot deel van het nationaal inkomen bij elkaar werd gewerkt. En het was de stad die net voor de jaren negentig zijn laatste badhuizen dichtdeed. Die armoede is nu gewoon weer terug.’’
De Boek: ,,Wat doet de leegte van de stad met je? Daar heb ik mijn vragen op afgesteld. Daar wilde ik een helderder beeld van krijgen. Maar ook het menselijke, over de dood.
Ger van Voorden verwacht dat hij wel naar de hel gaat want daar zitten al die andere jazz-makkers van hem. Dus daar zou hij nog wel eens een aardige partij mee kunnen blazen. Maar ook iemand die tegenslagen kan overwinnen. Een Rotterdamse eigenschap. Ger van Voorden heeft een herseninfarct gekregen maar die viert vanaf de dag dat hij door zijn arts genezen werd verklaard twee keer zijn verjaardag. Op die dag en op de dag dat hij ter wereld kwam.
Ik denk dat onbewust bij al die boomers en vaak ook bij hun kinderen, het gevoel leeft dat deze stad ooit gehavend is geweest en dat je daardoor bewust of onbewust heel veel geeft om die stad.’’
,,Als je goed om je heen kijkt is Rotterdam toch nog steeds een geweldige stad. Er zijn nog hele leuke locaties en ontwikkelingen waar je nog van kan genieten. Nou ja , ik zal nooit negatief over mijn stad praten. Dat komt niet uit mijn mond. Ik heb wel kritiek op sommige zaken en ontwikkelingen, maar in zijn algemeenheid Rotterdammer zijn zit in mijn systeem.’’

Ben je zelf de elfde Rotterdamse babyboomer in Boomers?
,,Ik ben een laatbloeier,’’ vertelt De Boek met een knipoog, ,,ik moet al die dingen die andere vroeger al deden, blowen, slikken, zuipen, nu nog inhalen.’’

Hieronder nog enkele babyboomers die Caroline Dijk samen met Paul Hošek aan het woord laat. Dat laat zien hoe iedereen afzonderlijk tegen bepaalde thema’s aankijkt. Hun doopceel komt ter sprake. Waar heeft hun wieg gestaan?
Samenstelling: Caroline Dijk



Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.