‘t Woord 'internationaal‘ is onbelangrijk'

25 september 2013 door Ronald Glasbergen
‘t Woord 'internationaal‘ is onbelangrijk'

Mark Yeoman: ‘Ik ben op zoek naar theater dat even intelligent is als het publiek’

In de Rotterdamse Schouwburg speelt tot 29 september het theater programma De Keuze. Programmeur Mark Yeoman reisde voor het festival de wereld rond om de beste theaterstukken uit te zoeken. Natuurlijk de beste die er zijn. Shakespeare en circus komen ter sprake, de rol van televisie: ‘het beste dat theater kon overkomen’.


En hoe herken je goed theater? Een vraaggesprek met Mark Yeoman.

,,Je hebt een algemeen gevoel van verdedigendheid….’’ Mark Yeoman valt zichzelf in de rede en vraagt: ,, Is dat een woord? Behoefte aan zelfverdediging. Het theater voelt zich door bezuinigingen in de hoek gedreven en denkt zichzelf te moeten rechtvaardigen.’’

Yeoman is een Brit die al twaalf jaar in Nederland werkt. In Groningen is hij programmeur bij Theaterfestival Noorderzon. In Rotterdam programmeert hij ‘De Keuze’. Het internationale theaterprogramma van de Rotterdamse Schouwburg.

Wat is uw achtergrond?
Ik heb eerst geschiedenis gestudeerd, daarna theater. Toen ik opgroeide speelde theater zich af binnen een smalle bandbreedte van klassieke en grote namen. Je moest kunnen spelen zoals Kenneth Branagh en Judy Dench. Maar ik was hopeloos met Shakespeare. Ik kon niet goed interpreteren en had moeite met klassiek acteren. Ik dacht nooit dat ik professioneel theatermaker zou worden. Op toneelscholen in Engeland leerde je acteren met een wereldveranderende visie! Vervolgens hoefde je alleen nog maar te wachten op dat ene telefoontje uit New York. Ik vond dat beperkt. Daarom was ik blij om later ander theater te leren kennen.

Mark Yeoman is op zoek naar theater dat even intelligent is als het publiek. Foto: Ronald Glasbergen

Hoe bent u hier gekomen?
In 1986 ging ik weg uit Engeland en woonde ik in Duitsland, Frankrijk, Spanje, België en nu dus alweer jaren hier.

Welk land heeft u het meeste geleerd?
Ik ben eerst naar Duitsland gegaan, naar Hamburg. Aan een kant vond ik theater ook daar wel een burgerlijke activiteit, maar toch was het minder beklemmend dan in Engeland. Ik moet dat uitleggen. Voor mijn gevoel is het theater van na de Tweede Wereldoorlog gegijzeld door een, meestal blanke elite. Theater is bij hen een soort intellectuele privéclub geworden.

Rekent u daar ook de stukken van Ionesco en Beckett bij van na die oorlog ?
Nee, die zou ik vroeger plaatsen. Ik bedoel meer de club van de jaren vijftig en zestig, De ‘angry young men’ generatie. Die doen vooral een beroep op het schuldgevoel van de middenklasse. Om hen te kunnen begrijpen, moest je eerst goed inlezen. Maar hun taalgebruik hield vooral de deur naar het publiek op slot.

De kidnappers hadden het publiek en de toneelgezelschappen gegijzeld. U kwam in België in het circus terecht. Houdt u van circus?
Eigenlijk hou ik niet van circus. Ik stond in Brussel bekend als circushater. Ik gaf daar intussen wel les op de circusschool. Ik improviseerde, maakte actietheater op straat. Toch vond ik het niet spannend genoeg. Begin jaren negentig heb ik een jaar lang een vorm van circus gemaakt die me wel boeide. Ongeregeld circus, niet op basis van techniek maar als theateravontuur – inclusief goeie trucs. Dat was een goed jaar. Maar het meeste circus vind ik nog steeds ‘boring’.

Het theater waar u wel in geïnteresseerd bent? Is dat verhalend, expressief, subtiel of .. ?
Ik ben een omnivoor. Het maakt niet uit of het klassiek of deconstructief – whatever - hedendaags theater is. Het moet goed gemaakt zijn, moet communiceren, je moet er plezier aan beleven. Ik heb moeite met theater dat niet begrijpt hoe fundamenteel intelligent mensen zijn, dat niet begrijpt hoe fantastisch goed mensen kunnen observeren, aan theater dat alles drie keer wil uitleggen. Ik ben op zoek naar theater dat even intelligent is als zijn publiek!

Publiek evolueert. Je ziet het bijvoorbeeld aan film hoe veel sneller expositie is geworden. Vaak volstaat een slimme korte shot waar vroeger een heel achtergrondverhaal nodig was.
Toen ik jong was werd verteld dat televisie de grootste vijand van theater was. Close-ups, uit verschillende gezichtshoeken, geraffineerde montage werden gratis thuis op de sofa geserveerd. Die concurrentie werd als een groot probleem gezien. Nu, veertig jaar later, denk ik dat televisie één van de grootse bondgenoten van het theater was. Televisie heeft de verbeelding verdiept. MTV bijvoorbeeld jaren geleden, tien verhaallijnen door elkaar in een soap, de surrealistische kant van film zoals bijvoorbeeld bij de gebroeders Coen, dat kan je met Ionesco vergelijken. De hoeveelheid informatie die iemand nodig heeft om iets te begrijpen, om een niet-lineair verhaal – met alle twists en turns - te kunnen volgen, is drastisch veranderd. Die man die daarbuiten fietst heeft het ook gezien, net als iedereen in dit café. Iedereen ziet dezelfde dingen op televisie. In zekere zin is iedereen wakker geworden. De grootste fout die je met theater kan maken is niet begrijpen hoe snel van begrip het hedendaagse publiek is.

Ibsen in One Take

Heeft u een manier om dat hedendaagse publiek binnen te halen? Doet u daar in uw programmering speciale dingen voor of maakt het u niet zoveel uit? Wilt u gewoon iets zo goed mogelijk en doen en laat u de rest aan de pr-afdeling over?
Ik programmeer nooit voor iemand anders. Ik programmeer voor mijzelf, want ik heb geen idee wie er op een bepaalde avond in de zaal is. Het zou een beetje arrogant van me zijn als ik denk te weten wat jij leuk zal gaan vinden.

Past u zich niet aan? Er zullen toch dingen zijn waar alleen u van houdt?
Dat kan en dan praten we erover. Bij Noorderzon, het festival in Groningen dat ik de laatste twaalf jaar programmeerde, had je soms mensen die iets niet interessant vonden. We discussiëren er vervolgens over, maar meestal gaat het goed. Ik denk dat het veel helpt dat ik mezelf niet zie als theaterexpert. Ik ben niet op zoek naar een intellectueel gemaakte vorm. Ik zie mezelf als iemand die gewoon houdt van een goeie dinsdag- of donderdagavond in het theater.

U bent natuurlijk wél een expert… .
Ja, misschien wel, maar zo zie ik mezelf niet. Ik ben snel verveeld. Als iets voor mij boring is dan is het boring. Ook al is ’t het meest slimme theater ter wereld.

Loopt er een rode lijn door het programma?
Ik hou niet van het idee dat theater voor een minderheid is, dus ik ben op zoek naar voorstellingen voor een breed publiek. Ook als ze uit China of uit Teheran komen. Het is de bedoeling dat het boeiend en relevant is ook voor iemand die niet perse van theater houdt.

Voor iedereen…?
De rode lijn is: weg van het idee dat ‘internationaal’ iets voor een kleine groep mensen is. Het moet goed genoeg zijn om van 6000 kilometer ver hier naar toe halen. Niet omdat het exotisch is, maar omdat het goed is. Er is veel goed theater en ik kan kiezen uit grote diversiteit. Inhoudelijk is ‘De Keuze’ dan ook breed. Uiteindelijk kies ik werk waarvan ik denk dat vrienden, die niet regelmatig naar het theater gaan, ook zullen houden.

Ik was diep ontroerd door ‘Julia’ van Christiane Jatahy. Foto: Christiane Jatahy

Kunt u aangeven hoe die diversiteit in De Keuze gestalte krijgt?
Ik was diep ontroerd door ‘Julia’ van Christiane Jatahy. ‘Julia’ speelt in Brazilië. Het is gebaseerd is op het toneelstuk ‘Miss July’ van Strindberg, een stuk uit Zweden in 1888. Julia is dochter van een blanke aristocratische familie. Ze woont in een huis met overal personeel. Op een avond als haar ouders weg zijn, is er een feestje in huis. Julia heeft een avontuurtje met een zwarte bediende, een jongen die ze al van kind af aan kent. Het is het begin van een ramp voor hen beiden. Ze verschillen in klasse en huidskleur. De omgeving, in Brazilië anno 2013, reageert genadeloos en vergeeft hen niet. Het is prachtig op toneel gezet en wordt gespeeld door twee geweldige acteurs. Met een cameraman als derde oog op het podium. Het stuk is tegelijk te volgen op een groot scherm. Het filmen voegt een laag toe en laat zien hoe wij gecontroleerd worden door de cultuur waarin we leven.

Als tweede stuk noem ik ‘Timeloss’ uit Teheran. Iemand die niet vaak naar het theater gaat kan zich afvragen waarom zij of hij naar een stuk uit Iran zou gaan. Mijn antwoord luidt: Juist omdat het uit Iran komt! Je leest immers dagelijks in de krant over Iran en daar hou je een bepaald beeld van het land en van Teheran aan over. ‘Timeloss’ van Amir Reza Koohestani laat een ander Iran zien, niet van Ayatollahs maar van make-up en rock-’n-roll. Ook weer met erg goede acteurs.

Het derde dat ik wil noemen is ‘If a window would open’ van Portugees theatermaker Tiago Rodrigues. Op een groot scherm is het Portugese nieuws geprojecteerd. Het echte nieuws, maar de vier acteurs spreken alles in, de nieuwslezer, de interviews, met eigen teksten. De beelden zijn gemanipuleerd. Het resultaat is hilarisch, maar het gaat tegelijk ook in op de actualiteit van Europa. Op Europese leiders en hoe ze omgaan met het publiek. Het is een stuk waarbij veel mensen zich zullen afvragen of dit nu theater is, maar voor mij is het puur theater. Het gebeurt in een theater, er zijn vier acteurs die spreken.

Is alles wat in het theater gebeurt theater?
Ik zou zeggen meestal wel. Het is een onderdeel van de dialoog waar ik van hou. Wat is theater? Welke elementen van de straat hierbuiten zijn theatraal? Of iemand bij de bar die een verhaal vertelt, zoiets kan ook heel theatraal zijn. De makers van ‘If a window would open’ hebben de nieuwslezer gevraagd stil te zitten in de studio. De acteurs laten horen wat hij denkt. Het gaat over het verschil tussen wat gedacht en gezegd wordt. Dat is universeel relevant, ook voor Nederland. Het gaat erom wie ons vertelt wat er in de wereld gebeurt, hoe het vertelt wordt en het verschil met wat er gebeurt.
Yeoman kijkt even naar buiten, naar het winderige Schouwburgplein en vervolgt: En er is altijd de vraag wat je wilt bereiken.

‘Timeloss’ van Amir Reza Koohestani laat een ander Iran zien. Foto: Mani Lotfizadeh

Wat wilt u bereiken?
Iets dat komende jaren relevant is. We hebben een rol door het introduceren van nieuwe vormen van theater en dans uit andere delen van de wereld. Daarmee slaan we bruggen naar de theaterwereld hier. Er wordt wel eens gezegd dat de Nederlandse theaterwereld tamelijk in zichzelf gekeerd is. Ik weet niet of ik daar mee eens ben: soms, maar andere gezelschappen zijn juist heel erg open.

Bedoelt u met open, gezelschappen als Wunderbaum?
Wunderbaum is vernieuwend, maar niet meer echt jong te noemen. De spelers zijn in de dertig…

Is jong zijn belangrijk?
Voor mij niet. Ik heb evenveel plezier in de conversatie met een kind van zeven als met iemand van zesenvijftig. Judith Blankenberg van de Rotterdamse Schouwburg heeft ‘Keuze Campus’ geprogrammeerd waarin jonger theatermakers en kunstenaars elkaar kunnen ontmoeten. Mensen zo tussen de negentien en de vijfentwintig, zijn heel nieuwsgierig en ontvankelijk. Hen willen we enthousiast maken voor theater uit de rest van de wereld.

Mikt u in het hoofdprogramma ook op dat publiek?
Nee, het is onderdeel van wat we doen. We zijn er voor een volwassen publiek. Het is wel een echt festival geworden. Je kan hier een voorstelling zien die bij het beste van de wereld hoort, maar misschien komen mensen voor meer dan één voorstelling. Je komt misschien voor het revolutie theater van de jonge fransen die zich een podium toe-eigenen in ‘Germinal’ of voor ‘Ibsen in One Take’ uit China.
Veel media willen niet over voorstellingen schrijven als ze maar één of twee keer hier opgevoerd worden. En nog minder over ‘buitenlandse’.
Vraag je jezelf af waar je shirt gemaakt is? Het is eigenlijk in Bangla Desh gemaakt, het is een internationaal shirt, net als het meeste dat we gebruiken, maar het is niet van belang. De muziek waar we naar luisteren, komt misschien uit Hollywood, Bangalore of Santiago, maar het interesseert ons niet. Ik ben consument van de muziek waarvan ik hou en van de ‘world-wide-web-wereld’. Het woord ‘internationaal‘ interesseert niemand. Onze hele wereld is zo fundamenteel geïnternationaliseerd dat het woord geen betekenis meer heeft. We hebben daarom het woord ‘internationaal’ uit de naam van het festival gehaald. Maar het festival is wel een keuze, een keuze waarmee we proberen iets neer te zetten waar mensen belang in stellen.
Ik denk dat ‘De Keuze’ in de toneelwereld belangrijk is omdat wij de deur naar het buitenland openhouden. Dat is zeker zo belangrijk in deze moeilijke tijden. Wij maken deel uit van een bredere stroom van cultuur in de wereld. In die zin bestaat er geen afgegrensde Nederlandse cultuur. Die grens stopt niet bij de taalgrens. Het theater is breder dan dat.

Programma info op: De Keuze


Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.