Joep Dohmen: ‘De geur van kolen’
Recent is verschenen het boek ‘De geur van kolen’ van NRC-correspondent Joep Dohmen. Iemand, die zijn sporen als onderzoeksjournalist ruimschoots verdiend heeft, o.a. over ‘de bouwfraude’ en ‘het kindermisbruik in de Katholieke kerk’.
Het boek behandelt de opkomst, bloei … en ondergang van de mijnstad Heerlen, bijgenaamd. ‘Het Rotterdam van het Zuiden’.
Dat laatste roept
de vraag op of er lessen vallen te trekken voor ons in Rotterdam uit de
werdegang van Heerlen.
Allereerst dit.
Ik heb het boek in één keer uitgelezen en dat komt niet alleen door de heldere
stijl waarin het geschreven is - dat ook! - maar natuurlijk eveneens omdat ik
in Heerlen geboren ben. In 1960 verlaat ik de stad om aan de ‘Universiteit aan
Zee’ (Leiden) rechten en criminologie te gaan studeren. Zwarte vakken! Dat krijg
je als je uit de Mijnstreek komt…
Huilbaby
In dat jaar, zo
memoreert Joep Dohmen, wordt er in de Heerlense wijk Aarveld een baby geboren
die alsmaar achter elkaar oorverdovend huilt… zodanig dat de andere
flatbewoners opgelucht zijn als het gezin Dohmen, want daar behoort de baby
toe, verhuist.
Dat is de enige
keer dat Joep Dohmen zelf als persoon in zijn boek voor komt.
Hoofdpersonen van
‘De geur van kolen’ zijn immers Dohmens grootvader (de mijnwerker) en zijn
vader (de gemeente-functionaris).
Het boek begint
met een koffer met familiepapier, nagelaten door zijn ouders. Uit die
familiepapieren, construeert Dohmen zijn familiegeschiedenis en verweeft die
met de geschiedenis van Heerlen.
Heerlen, van huis
uit een slaperige agrarische gemeente, waarin 1903 de eerste steenkoolmijn
wordt gesticht. De booming kan beginnen. Andere mijnen volgen. De Mijnstreek
raakt in grote economische bloei.
Sluiting
Maar december
1965 komt de minister van economische zaken Joop Den Uyl naar Heerlen en
kondigt de sluiting van de mijnen aan.
Er is geen
toekomst meer voor de steenkolenindustrie, die de concurrentie van goedkope
kolen uit de VS en Polen niet meer aankan. En nog veel minder die van de
moderne brandstoffen, olie en gas.
Die mijnsluiting
is een gigantische operatie. Een hele bedrijfstak met 40.000 arbeidsplaatsen
moet in tien jaar worden opgeheven! Van de 385.000 inwoners van de mijnstreek
is liefst zeventig procent direct of indirect afhankelijk van de
steenkoolwinning! Dohmen vergelijkt die operatie qua omvang met ‘het sluiten
van de Rotterdamse haven’! In 1974 is het zover. De laatste mijn is dicht.
Binnen amper een
mensenleeftijd is het met de Mijnstreek gedaan.
‘Geen
mijnsluiting zonder redelijk perspectief op vervangende werkgelegenheid, had
Den Uyl gezegd.
En … was er een
plan B?
Zeker, Limburg
werd gecompenseerd met een universiteit. Die komt overigens niet in Heerlen,
maar in Maastricht.
De broodnodige
werkgelegenheid voor laaggeschoolden ontstond uiteraard daarmee niet.
Subsidies
Wel komen er
allerlei bedrijven, grote - autofabriek DAF, Curver-plastic, Hatéma - en vooral
ook kleine naar de voormalige Mijnstreek, aangetrokken door de vette overheidssubsidiepot.
Maar blijkbaar gaat het die bedrijfjes enkel om de subsidie. Want de een na de
ander gaat binnen de kortste keren verdacht snel op de fles.
Heerlen kiest
voor de vlucht naar voren. Juist in die periode van crisis is de stad bezig met
ambitieuze uitbreidingsplannen. Tussen 1960 en 1970 verandert voor de derde
keer in een halve eeuw het aanzien van het centrum. Een hypermoderne promenade
met glanzende warenhuizen wordt aangelegd. Oud Heerlen wordt er rücksichtslos
voor afgebroken. Want oud is uit, nieuw is in. Het is alsof de stadsbestuurders
met hun bouwwoede het onafwendbare noodlot van Heerlen trachten af te wenden.
Het blijkt investeren in een illusie.
Verloedering
Het eens zo
koopkrachtig Heerlen met zijn bloeiende middenstand, verloedert nu snel. Er
ontstaat een levendige drugshandel en in het kielzog daarvan kleine en grote
criminaliteit. Op de jaarlijkse Elseviers lijst verschijnt Heerlen als de
onveiligste stad van Nederland (plaats 54). Plaats 53 is voor… Rotterdam.
Pijnlijk is het
om te lezen hoe de gemeente Heerlen hardnekkig blijft doorgaan verkeerd te
reageren op de ontstane crisis.
Zo wordt wederom de ene shopping mall na de andere gesticht. Ze staan binnen de kortste keren leeg. De huidige algemene financiële en economische crisis in ons land maakt het er natuurlijk niet beter op.
Lessen
Uit het echec van
Heerlen vallen, denk ik, voor Rotterdam de nodige lessen te trekken, wil het
niet een soort ‘Heerlen van het Noorden’ worden.
Immers ook hier
is door de vergaande automatisering - van de haven met name – de
werkgelegenheid voor laaggeschoolde arbeid enorm gedaald. En ook Rotterdam
zucht o.a. daardoor aan een surplus aan uitkeringsgerechtigden.
Maar Rotterdam
heeft natuurlijk één groot voordeel boven Heerlen. De mijnen zijn voorgoed
gesloten, maar onze haven zal dat niet gauw overkomen. Niettemin ook bij ons
ontbreekt een plan B.
Want ook bij ons
is het nieuw is in, oud is uit! En ook bij ons is er de vlucht voorwaarts. Kom,
laten we maar weer eens een shopping mall bouwen! Denk aan de recente discussie
over de kubus van Koolhaas, pal naast de economisch kwetsbare Lijnbaan.
En laten we ook
de brandende begeerte van ons stadbestuur naar een nieuw, duur,
Feyenoordstadion dat zo ‘nodig’ de roemrijke Kuip vervangen moet, niet
uitvlakken.
Zwart
Ten slotte dit:
de mijnsteek was zwart. Zeer zwart. Luchtvervuiling was er een doodgewone zaak.
Hoe kankerverwekkend bv. fijnstof is, was toen nog maar bij enkelen bekend. En
die zwegen erover.
Maar… de streek
was ook geestelijk zwart. En dan heb ik het niet alleen over de verstikkende
grip van de (autoritaire) bestuurders van Mijn, Kerk en Overheid op de
bevolking.
Dohmen wijdt
terecht een hoofdstuk aan het oorlogsverleden van de stad.
Geheime dossiers
wist hij te openen. Zo blijkt burgemeester van Grunsven, die de stad liefst 35
jaar(!) bestuurde, een duister oorlogsverleden te hebben, terwijl hij in mijn
jeugd als een soort van verzetsheld te boek stond! En hij was bepaald niet de
enige, die fout was. Er werd in de stad van mijn jeugd domweg niet over
gesproken, hoogstens gefluisterd. Alles werd er in de jaren vijftig, de
wederopbouwjaren, met de mantel der liefde bedekt.
Zo was er de zaak
van het ‘Graofke’. Graaf de Marchant et d’Ansembourg.
Voor de oorlog
fractievoorzitter van de NSB in de Tweede Kamer, in de oorlog ‘Gouverneur van
Limburg’. Die man was voor zijn verregaande collaboratie wonderlijk gestraft.
Hij mocht zijn vijftien jaar gevangenisstraf… thuis uitzitten. Op zijn
uitgestrekte landgoed Amstenrade!
Goed, hoe pijnlijk
ook, dat Joep Dohmen ook die la eens heeft opengetrokken.
Wie durft die la
open te trekken in Rotterdam?
Joep Dohmen ‘De
geur van kolen’. Uitgave: LVD-U, Heerlen (www. lvd-u.nl.), € 19,95.