Ellende en plezier in oude stukgoed
Ongeschoold werk komt in de Rotterdamse haven nauwelijks nog voor. Van de circa 90.000 arbeidsplaatsen in het hele havengebied, inclusief de petrochemische industrie, zijn er weinige waarvoor alleen lagere school of een afgebroken voortgezette opleiding wordt gevraagd. Minimaal is niveau op mbo-gebied (of havenvakschool) vereist.
Het aantal functies met afgemaakte topopleidingen in hbo, universiteit en vooral in technologie is enorm gegroeid.
De tijd dat de haven nog werk bood aan ‘ongeschoolden’ of zelfs ‘analfabeten’ is met de opkomst van de containers (vanaf eind jaren ‘60’) helemaal voorbij. Het zat er dus dik in dat nu een boek zou uitkomen die in zijn geheel gericht is op de ‘nostalgie’ – maar ook met alle ellende van dien – van het klassieke stukgoed.
Voormalig scheepscontroleur Chris Vennix, van 1964 tot 1998 werkzaam in de haven, heeft daarom zijn eigen herinneringen en belevenissen opgeschreven in het ‘Het oude stukgoed’. Alle facetten van deze vrijwel verdwenen bedrijfssector van stuwadoors (vaak zogenoemde ‘havenbaronnen’) wordt beschreven.
Anekdotes
Voor mij als havenjournalist die ruim 45 jaar (van 1968 tot thans) met alles in de haven te maken heeft gehad vallen op de oude namen van de verdwenen stuwadoorsbedrijven, de anekdotes, het drankgebruik (misbruik?) en de vele stakingen om ‘méér poen’ en behoud van werkgelegenheid.
Bij de laatste kwamen altijd actiegroepen van communisten, marxisten, en leninisten naar boven. De traditionele werknemers-vertegenwoordigers, de vakbonden, hadden daar veel hinder van. Véél meer dan de werkgevers die zich daarvan (tactisch terecht) vrijwel niks aantrokken.
Vennix, waarschijnlijk als scheepsladingcontroleur iets beter opgeleid dan een groot deel van de stukgoedwerkers, heeft samen met de ervaren eindredacteur Bram Oosterwijk een 176 pagina’s tellend boek gemaakt dat zeer geschikt is voor mensen die in deze verdwenen havensector geïnteresseerd zijn. Niet nieuw is dat in alfabetische volgorde de eigen Rotterdamse haventaal – uitdrukkingen en begrippen – nader zijn verklaard. Erg handig voor Rotterdammers die denken waar komt die uitdrukking vandaan.
Slachting
Sinds de Tweede Wereldoorlog heeft er een slachting – door fusie, overnames of zelfs door faillissementen – onder de havenbedrijven in het stukgoed plaatsgevonden. Wie herinnert zich nog beroemde Rotterdamse namen als Müller & Co (later Muller-Progress), Thomsen, Quick Dispatch, Pakhuismeesteren, Hanno, Herfurth en in de machinale (vuile) sectoren Frans Swarttouw, GEM en SHV? Ze komen allemaal aan bod in het boek.
Opvallend is wel dat alle afkortingen nog heel ouderwets met puntjes ertussen worden geschreven in het boek. Chris Vennix werkte dus bij de S.H.B. (de werknemerspool van de Samenwerkende Havenbedrijven).
De tot de jaren ’70 vrijwel ongeschoolde functies in het stukgoed – tienduizenden banen - hadden als titel ‘bootwerker, havenwerker, putgast of stuwer’. Alles wat daarboven stond (ook financieel) had al wat meer deskundigheid of opleiding nodig. Wat wel eens wordt vergeten dat erg belangrijk in deze havengemeenschap waren de ‘kantinebaas’ en de ‘portier’ die over alles iets moest weten.
Uit de vele havenuitdrukkingen pikken we er één uit: ‘Beter een slechte kaart dan een mooie hijs.’ Die houdt in bij regen het ruim van een schip dichtgooien en daarna in de kantine klaverjassen.
Weer en wind
Dat de haven bekend stond als plaats voor ‘zwaar, vuil en vies werk’ stond in die jaren deels buiten kijf. Er moest in weer en wind worden gewerkt. Bootwerkers (putgasten) werden ook aan ladingsoorten blootgesteld waardoor men ‘chronische droogte of hoestprikkel’ kon oplopen. Soms werd men ook afgekeurd (in de WAO).
Een aardig hoofdstuk is de beschrijving van ‘de geuren van de haven’. Prettige maar ook afschuwelijke. Vlemmix beschrijft de walgelijke stank van verrot vlees, bedorven ruwe suiker, rottend fruit, visproducten, cacaopitten, droge en natte huiden en zelfs darmen.
De vele havenstakingen krijgen ook aandacht. Vaak om loonsverhogingen maar ook om verbeteringen van de arbeidsomstandigheden of behoud van werkgelegenheid. Vaak ook gekoppeld aan looneisen want die twee zaken gingen samen. Vlemmix: ,,In de twintigste eeuw was er een voortdurend spanningsveld tussen de havenwerkgevers en havenwerknemers. Soms waren ook politieke motieven aanleiding tot acties en stakingen. Havenstakingen met een sociale achtergrond werden dikwijls door politieke stromingen voor eigen gewin gebruikt; havenwerkers schoten er zelf weinig mee op.’’
Havenkroeg
Zelf hebben we nog meegemaakt dat in 1979 de latere politiek leider van Groen Links, Paul Rosenmöller, bij Müller-Thomsen voor de poort stond als aanhanger van de marxisten-leninisten (Rode Tribune). Hij behoorde toen trouwens nog tot de meest gematigden.
Een ander hoofdstuk is de teloorgang van de specifieke Rotterdamse havenkroeg want zeeman en havenwerker lustten (en lusten) graag een slokje. Er zijn er maar weinig meer over. De bekendste is De Ballentent aan de Parkkade. In de jaren ’90 heeft ooit nog het ‘Slauerhoff Genootschap Rotterdam ter instandhouding van Rotterdam havenkroegen’ bestaan. Maar dat is ook een stille dood gestorven.
Het boek is een van de maritieme uitgaves van Coolegem Media en kost €16,95. In de boekhandel te koop maar ook op www.hetoudestukgoed.nl.