Ook de pers niet vrij van corruptie (2)

Na het openhartige artikel van Hans Roodenburg op deze site over wat hij noemde de milde corruptie in de Rotterdamse journalistiek, zal ik ook wat persoonlijke ervaringen op dat vlak vertellen.
Dat begon eigenlijk toen ik als jong financieel journalist van Het Vrije Volk naar mijn eerste jaarlijkse persconferentie van Philips in Eindhoven afreisde. Dat zal rond 1970 zijn geweest. Het viel me op dat veel oudere collega's de toenmalige topman Frits Philips maar weinig het vuur aan de schenen legden. Wanneer wij jongeren nog een vraag stelden werden we met gezucht begroet door een deel van de oude garde.
Philips producten
De reden was snel duidelijk. In een zijzaaltje stond een uitstalling van nieuwe Philips producten zoals scheerapparaten en transistorradio's die de heren naar believen mochten meenemen. Er werd verbaasd naar ons gekeken toen wij, toen de jongeren, zeiden dat we dat niet juist vonden. Een gelijkgestemde jongere was Harry Lockefeer, die later nog hoofdredacteur van de Volkskrant zou worden. Ik kan me maar een oudere beursredacteur herinneren, Ed Daamen van de toen nog Rotterdamse NRC, die ons volkomen gelijk gaf. In de trein terug naar Rotterdam en Amsterdam kwam hij bij ons zitten. Hij verzuchtte: ,,Eindelijk. Een jonge generatie die weet waar de grens ligt.”
Toen ik onlangs dit onderwerp aansneed met een voormalig financieel journalist van De Telegraaf vertelde hij mij dat in die periode de Nederlandse financiële pers met graagte afreisde naar de jaarlijkse persconferenties van de grote Duitse concerns zoals Krupp en Hoechst. Bij aankomst werden zij eerst langs de kassier geleid waar zij, zonder daar documentatie ter inzage te geven, het genoemde bedrag gelijk contant overhandigd kregen.
Nieuw
Dat was nieuw voor mij, maar iets soortgelijks maakte ik mee bij de tewaterlating van een schip van de Holland Amerika Lijn in Antwerpen. Tijdens de champagne en de borrel na afloop kwamen enkele Belgische collega's naar ons toe: ,,Awel, collega's, komt er nog een enveloppe?” ,,Wat voor enveloppe ,” vroegen wij. ,,Voor onze reiskosten natuurlijk,” antwoordden de Belgen. We zeiden dat in Nederland de krant gewoon de reiskosten betaalde. Zij waren kort in hun antwoord: ,,Awel, dan worden het maar kleine stukskes in onze gazetten.”
Natuurlijk werd je in die periode behoorlijk in de watten gelegd. In de “boomtown” Rotterdam gingen de kurken al voor de middag van de fles. De directeuren en de bestuurders hadden het breed en lieten het ook graag breed hangen.
Boter en suiker
Maar dat gold niet alleen voor journalisten. Iedereen die van belang kon zijn werd ogenschijnlijk met boter en suiker ingepakt. Maar toch werkte dat niet helemaal. Zo rond 1973 kwam er een nieuwe generatie actievoerders, jonge politici, (toen vooral van de PvdA) maar ook journalisten die vraagtekens begonnen te stellen bij de ongebreidelde havenuitbreiding van Rotterdam.
Het breekpunt was het plan 2000 van het Rotterdamse Havenbedrijf waarbij nieuwe havens op Voorne waren voorzien. Het Oude Westen zou ook worden afgebroken.
Er ging een golf van protest door de stad. Na de Tweede Wereldoorlog, eerst de haven. Zeker. Maar nu wij.
De PR-machines van de grote bedrijven draaiden nog rustig door. Er waren persreizen van Unilever, Shell, grote reisbureaus en Esso. Met een aantal ben ik mee geweest, maar je probeerde toch een eigen invalshoek in je uiteindelijke verhaal te brengen. Een voorbeeld daarvan is een persreis die ik met Esso naar de VS heb gemaakt.
Olieprijs
Het was 1979. De olieprijs was opnieuw heftig gestegen zodat het rendabel werd om bijvoorbeeld in Noord Canada olie te winnen uit teerzand. Wij vlogen er heen met een speciaal vliegtuig van Esso. Ik raakte in gesprek met de stewardess. Zij vertelde dat haar vader daar werkte. Ik vroeg haar hoe dat was. Zij vertelde dat haar vader best aardig verdiende, maar deze dochteronderneming van Esso had met harde hand verijdeld dat de vakbonden een voet aan de grond kregen. Wanneer hij zijn huis voortijdig zou verlaten werd de prijs van het huis eenzijdig bepaald door de werkgever. Ik maakte daar melding van in mijn verhaal in de krant en later in een boek ‘De Energie Lobby’ dat ik kort daarna met mijn collega Rien Robijns publiceerde en behoorlijk kritisch was ook over de rol van de oliemaatschappijen Esso en Shell in de exploitatie van vooral het Nederlandse aardgas (1982, uitgeverij Anthos bladzijde 81). De persdienst van Esso was ‘not amused’.
Miljonair
Nog twee laatste voorbeelden. Het beursgenoteerde bedrijf Vulcaansoord uit de Achterhoek dreigde failliet te gaan. Wij belden de directeur, die de accountant op ons afstuurde. Tijdens de rijkelijk besproeide lunch – wij waren toen in leeftijd begin dertig - vroeg hij ons om het verhaal voorlopig uit de krant te houden en of wij: ,,…niet voor ons veertigste levensjaar miljonair wilden worden?”
We trokken ons even terug voor onderling beraad.
Mijn collega Rien Robijns kwam met het antwoord: ,,Natuurlijk. Daarom publiceren we het morgen, klapt de koers in en zijn we overmorgen al miljonair.” We publiceerden. Miljonair zijn we ook later niet geworden.
Davos
Als regelmatige bezoekers van het jaarlijkse management symposion in Davos maakten we ook heel wat mee. De organisator, toen geheten European Management Symposion onder leiding van de Duitse professor Klaus Schwab, begon ook regionale bijeenkomsten te organiseren waaronder in Den Haag. Hij wilde graag oud-premier Den Uyl als spreker hebben maar die had er – een keer in Davos geweest – weinig trek in. Een wanhopige perschefbelde ons op. Konden wij Den Uyl niet over de streep trekken? Dat lukte.
Na afloop van die bijeenkomst nam de perschef ons terzijde. Bij de uitgang overhandigde hij ons beiden een enveloppe, naar hij zei: ,,Om de waardering van professor Schwab te onderstrepen.”
We liepen naar een nabijgelegen normale kroeg. In iedere enveloppe zat een biljet van duizend Zwitserse frank.
,,Jezus,” zeiden we tegen elkaar. ,,Wat moeten we hiermee?”
Aangifte
We hadden inderdaad iets voor elkaar gekregen wat enige tijd en moeite had gekost.
Uiteindelijk kwamen we het volgende overeen. Bij onze volgende aangifte Inkomsten belasting zouden we, met vermelding van de naam en het Zwitserse adres van de gever, aangifte doen van die duizend Zwitserse frank als bruto inkomsten.Vrij kort na die aangifte werd ik gebeld door een belastinginspecteur. Hij vroeg of er geen factuur was. Ik legde het uit. Hij vroeg ook nog of er geen aftrekbare kosten aan waren verbonden. ,,Niet noemenswaardig” zei ik. ,,Dan is het een heldere zaak,” sprak hij.