Maike Lond, ontspannen en geestig
Maike Lond – ‘Ten Journeys to a Place Where Nothing Happens’ gezien op zaterdag 20 september in de Krijn Boonstudio van de Rotterdamse Schouwburg in het kader van festival ‘De Keuze’ -18 t/m 28 september.
Ten Journeys to a Place Where Nothing Happens is een volslagen autobiografisch stuk. Kunstenaar Maike Lond uit Estland vertelt en verbeeld erin hoe ze de afgelopen jaren, met haar eigen leven als inzet, onderzocht heeft hoe privaatfinanciering van de kunst voor haar zou kunnen werken. Wie er vanwege het onderwerp sceptisch heen ging, werd aangenaam verrast, het verhaal was goed – werd goed vertelt - de dramaturgische opbouw is simpel en effectief en Lond presenteert ontspannen en geestig.
Zegt Schouwburg directeur Ellen Walraven: ,,Het heeft vaak geen zin om voor een enkele voorstelling naar Boedapest (of Rotterdam ) te gaan, je moet het hele festival zien, alle voorstellingen.’’ En zo is het, in het klein althans: op dezelfde dag kan je mindere en betere voorstellingen zien.
Erkenning
Tien reizen, tien
hoofdstukken. Lond geniet enige erkenning als kunstenaar maar dat is, net als
bij veel kunstenaars, niet terug te zien op haar bankrekening. Ze komt erachter
dat haar situatie zich aardig goed laat beschrijven door wat Gerhard Lenski in
de jaren vijftig , ‘status inconsistentie’ noemde: een leraar kan veel aanzien
genieten maar weinig verdienen.
Dat gaat dus heel goed op voor veel kunstenaars
ontdekte Lond, gewaardeerd, na hun dood op voetstukken gehesen, maar vaak levend
in armoede. Wat ook past status inconsistent levende mensen is rebellie.
Lond krijgt bij
het begin van haar metaforische reis een beetje subsidie van het Estlandse
Ministerie van Cultuur. Ze huurt daarvoor een assistente in, Kaja Kann, net als
zijzelf kunstenaar. En gaat op zoek naar waar-kunst-goed-voor-is en conform de
richtlijnen van het ministerie hoe je in contact met de Bill Gates’en van de
wereld komt om hen tot mecenas te maken. Andere kunstenaars verwijten haar dat
ze de hond en de hoer van het kapitaal wil worden.
Praatprogramma
Ze wordt
uitgenodigd bij een tv-praatprogramma over private financiering van kunst. Ze
wordt eruit geknipt. Ze besluit haar gelijk te halen in een artikel dat
gepubliceerd wordt in een veelgelezen medium in Estland. Zij krijgt daarop een
berg lezersreacties, haast allemaal zeggen ze: ,,Geen belastinggeld naar kunst
en cultuur.’'
Droog en laconiek
houdt ze de aandacht vast. Ze gaat haar geld verdienen in een drukbezochte bar,
ze serveert het publiek bier en gintonic en legt intussen de fijne kneepjes van
make up en houding achter de bar uit. Het belangrijkste bij dat laatste, de
fundamentele tip voor bardames en animeermeisjes : Be Happy!
‘Respect Art’
Een Bulgaarse
kunstenaar maakt indruk op haar. Hij zit achter een tafel voor het publiek met
in de ene hand een spiegel, in de andere een scheermes ter hoogte van zijn
wenkbrauw. In verschillende toonaarden zegt hij ‘Respect Art’ terwijl hij zich
diep in het voorhoofd snijdt zodat stralen bloed langs zijn ogen en neus over
zijn gezicht lopen.
Ze komt in
aanraking met verschillende rijken, maakt afspraken bij de koffie. In de
begin‘hoofdstukken’ van de voorstelling legt ze precies uit waarom dat niet
werkte. Het is die precisie en scherpte van waarneming die het verhaal en
daarmee haar kunstenaarschap dragen. Ze vertelt hoe ze straatartiest werd en er
goed mee verdiende, maar voor haar is het een leven in het luchtledige, zonder
kader. Van kunstenaar wordt ze theatermaakster, het één verschilt niet
noodzakelijk van het ander.
De voorstelling eindigt - terecht voor een levende autobiografie - met ‘wordt vervolgd’.