‘Ivoren toren’ contra onze volksaard
Rotterdam Vandaag & Morgen geeft nu en dan gastschrijvers de gelegenheid hun mening op deze site te ventileren. Rotterdam Vandaag & Morgen is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze opiniestukken. Riens Meijer is specialist t.a.v. de kansen en bedreigingen in de 21ste eeuw en schrijft daar artikelen en boeken over.
Door een zakelijke visie van de overheid op economische groei, werkgelegenheid en inkomensverdeling rustte onze naoorlogse welvaart op een solide basis. Daar kwam een einde aan toen de overheid zelf financieel aansprakelijk voor de markt van welzijn en geluk werd. Dit op grond van een reeks nieuwe wetten met het karakter van gegarandeerde toezeggingen waaraan verregaande sociale rechten konden worden ontleend.
Marktwerking
In de jaren
zeventig vond de politiek bij meerderheid dat de marktwerking en niet de
staatsbemoeienis de beste manier was om de belangrijkste maatschappelijke
problemen succesvol aan te pakken. Tal van activiteiten die in het verleden
door de overheid werden ontwikkeld, zoals het eigendom van basisindustrieën,
het openbare vervoer, sociale dienstverlening en nutsvoorzieningen werden naar
de markt verschoven. De politisering van de economie sloeg om in een economisering
van de politiek. Deze omslag is één van de belangrijkste oorzaken van
de huidige malaise in de politiek. Er vindt sindsdien een beoordeling plaats op
basis van economische maatstaven die politici zelf niet hebben opgesteld en
daarom ook niet (echt) willen verdedigen.
Politieke orde
Een andere
oorzaak voor de politieke malaise is de ontstaande verandering in onze
politieke orde. Vroeger liepen de politieke levenslijnen vrij onbekommerd van
boven naar beneden door. Een kabinet steunde op partijen met duidelijke
contouren en levenskrachtige organisaties, terwijl die partijen op hun beurt
diepe wortels in het electoraat hadden. Voor de noodzakelijke dialoog tussen
‘boven’ en ‘beneden’ was een uitgebreid media-arsenaal beschikbaar, dat in
staat bleek de politieke pluriformiteit recht te doen. De politieke bovenbouw
bestaat nog steeds en functioneert feitelijk op de zelfde manier, maar de
meeste partijleden (de onderbouw) hebben inmiddels afgehaakt. Verwisseling van
politieke oriëntatie lijkt normaal te zijn geworden. Het aantal zwevende
kiezers is groter dan ooit.
Provoceren
Essentieel in
deze ontwikkeling is de positie van de media, die niet alleen hun wervende
functie verloren, maar ook hun voorlichtende en politiek dempende werking in
vele opzichten hebben opgegeven. In plaats van te filteren wat van onderaf in
de samenleving borrelt, tolereren ze – of provoceren ze zelfs - de invloed van
willekeurige oprispingen en opwindende maar zinloze praat die dagelijks wordt
geproduceerd. Door zich op deze wijze tot spreekbuis te maken van een
geïndividualiseerde massamaatschappij, hebben zij aan de onderkant van de
samenleving een nieuw blok gevormd; niet zelden met de pretentie dat zij de
stem geven aan het ware politieke sentiment van de kiezers.
Dit alles heeft
de maatschappelijke complexiteit aanmerkelijk vergroot. De politiek heeft door
overdracht van publieke taken aan de markt, de wetenschap, de rechter en de
toezichthouder getracht die complexiteit te verminderen. Dat is niet
gelukt; integendeel zelfs. Er zijn rond de overheid instituties ontstaan die
zich tot machtige ‘spelers’ in de publieke sfeer hebben ontwikkeld.
Op zijn zachts
gezegd staat de effectiviteit van vele van die overheidsinstituties ter
discussie.
Onzekerheid
Politici zoeken
vanwege hun onzekerheid en risicomijdende gedrag, steeds meer houvast in
modellen, afspraken, convenanten, regels en protocollen. Dat heeft in de
praktijk twee gevolgen. Ten eerste: er is een stelsel van willekeur in
Nederland ontstaan. Als er veel regels zijn, zo leert de praktijk, dan kan je
in die regels ‘grasduinen’. Er is er altijd wel één die een verandering
verbiedt, doch ook altijd wel één, die verandering voorschrijft. Ambtenaren en
politici, die in die regelwereld verkeren kunnen daardoor meestal precies doen
wat zij willen. Hetgeen geschiedt. Ten tweede: als de bureaucraat zich aan de
regels houdt, is die persoon nooit schuldig. Ook niet als iets verkeerd
afloopt. Dat het verkeerd afliep ligt dus aan de regels. Dat is alleen op te
lossen door meer regels, zegt men dan!
Dat de
verschillende werkomstandigheden in de praktijk eigenlijk helemaal niet
hetzelfde zijn, daar kan de echte bureaucraat zich niet mee bezig houden. Er
moeten algemeen geldende voorschriften zijn, dat is eerlijk. Het moet dus volgens
de voorschriften. En als dat voor de uitvoerder te moeilijk is, dan deugt die
niet voor zijn werk.
Conclusie
We zijn in een
overheidswereld terecht gekomen waar alles top-down wordt geregeerd. In een
aantal gevallen compleet met een zekere angst voor de bazen, de ‘autoriteiten’.
Die angst tref je bij alle onderdrukkende systemen aan. Dus ook in de van
bovenaf regelende Nederlandse structuur. Dat is niet alleen uiterst vervelend.
Het is op termijn ook dodelijk voor de Nederlandse welvaart.
Nederland heeft
altijd uitgeblonken door vrijheid van vrees en van particuliere initiatieven.
Dat leidde tot ondernemingszin van mensen. Door bottom-up activiteiten dus.
Doordat we nu in een top-down situatie zijn verzeild, missen we de vernieuwende
krachten, waarin onze volksaard, onze natie, zo sterk was. Vernieuwende
krachten die initiatieven katalyseren zullen ons uit het dal trekken.