Gloedvol begin van 46e Poetry Festival

11 juni 2015 door Ronald Glasbergen
Gloedvol begin van 46e Poetry Festival

Het Internationale dichtersfestival van Rotterdam ging dinsdagavond, sober en mooi gedoseerd van start. De sfeer die daar vanuit ging kwam natuurlijk van de negentien dichters welke acte de présence gaven. Er zaten prachtige, ontroerende en – lievelingswoord van het festival dit jaar - ‘ontregelende’ gedichten bij.


Mooi woord trouwens ‘ontregelen’, de regels uit elkaar halen. Maar de show leek aanvankelijk gestolen te worden door de openingsrede van poet-on-hold, tekenaar, festivaldirecteur, Bas Kwakman.

Gladde steen
Een gladde steen, een litotes, dat was de oratorische figuur die hij had gekozen voor zijn verhaal dat begon met een lange, litanische opsomming van alle onvermogen en onnut van de poëzie die in het begin van het betoog van de festivaldirecteur voor vrijwel niets deugt.
Je kan er niks mee, je houdt er geen fijnstof of Syriëgangers mee tegen, niemand wordt er rijker van, de dichters zelf niet de uitgevers niet, zelfs – met zelfspot - de festivalbazen niet.
Je kan het niet eten, je lost er sociale ongelijkheid niet mee op, poëzie ontsnapt aan alle economische wetten. Ze is bovendien moeilijk, lastig toegankelijk en elitair. Het is een geheimtaal die de twijfel voedt, het falen koestert .
De festivaldirecteur duwt zo de hele materie van het erfgoed dat hij dient te bewaken, de poëzie, vakbekwaam naar de rand van de afgrond en er overheen waar het blijft bungelen aan het draadje van de ‘suspension of disbelief’.

 

 

De show leek gestolen te worden door de openingsrede van poet-on-hold, tekenaar, festivaldirecteur, Bas Kwakman. Precies
Kwakman speelt ermee en begint dan de poëzie met zekere bewegingen weer uit de afgrond omhoog te halen waar hij hem net ingedonderd heeft. Citaat: ,,Poëzie blijkt de meest precieze taal als u wankelt en de meest wankele taal op het moment dat u bij volle bewustzijn bent.’’ Misschien, denk je dan, gaat het toch nog goed aflopen met de poëzie in dit verhaal.
De poëzie, ze is de meesterschap ,,over de oorspronkelijke gedachte die ragfijn ter hoogte van de struiken danst.’’ Hij haalt de woorden van dichter van het Vaderland Anne Vechter aan: poëzie is ,,de kruk waarop we klimmen als we in een andere werkelijkheid willen turen.’’
Mooie metafoor die je ook kan omkeren door de kruk aan de andere kant van de schutting te zetten waardoor je die kruk ook kunt gebruiken om in onze eigen werkelijkheid te kijken.

Fine fleur
Toen kwam de acte de présence van de negentien dichters, de fine fleur van dit Festival dit jaar. Op de website worden ze aangekondigd als ‘eigenzinnige en ontregelende grootmeesters naast die van jonge, originele dichterstalenten van overal ter wereld’.
Er waren, de Aboriginal Lionel Fogarty, de Zimbabwaan Togara Muzanenhamo, de Rus Lev Rubinstein, de Amerikaan Kenneth Goldsmith, Yanko González uit Chili, de Poolse Justyna Bargielska, de Duitsers Durs Grünbein, Marion Poschmann en Barbara Köhler, de Britse Jen Hadfield, de Fransman Pierre Alferi, Nils Christian Moe-Repstad uit Noorwegen, de Belgisch Vlaamse Els Moors en van eigen bodem Hester Knibbe.
Ze droegen ieder een gedicht voor zo nu en dan strategisch onderbroken door uitstekende muzikale interventies van het Belgische Jazztrio ‘Beren Gieren’ en filmfragmenten met onder meer een mooie tractor scene van Johan van der Keuken.

 

 

 

 

De deelnemers in willekeurige volgorde vlnr: Pierre Alferi, Justyna Bargielska, Harkaitz Cano, Lionel Fogarty, Kenneth Goldsmith , Yanko González, Durs Grünbein, Guo Jinniu, Jen Hadfield, Hester Knibbe, Barbara Köhler, Nils Christian Moe-Repstad, Els Moors, Togara Muzanenhamo, Philip Nikolayev, Tonnus Oosterhoff, Marion Poschmann, Lev Rubinstein en Peter Verhelst.Vergeten
Verder was er verhalende poëzie van Harkaitz Cano, die vertelde over zijn telefoongesprekken die ook die van iedereen zijn, oud medium dat nog steeds weet te verbazen. Er was de Russische dichter, Philip Nikolajev, die ´de kunst van het vergeten´ voordroeg.
Er waren Hollandse meesterwerkjes van Tinus Oosterhoff, die even knoestig spreekt als dat zijn naam is. Ergens in het midden van de guirlande van gedichten sprak de Chinees Guo Jinniu, waarvan het ritme van zijn taal en tekens onverzoenbaar lijkt met elke vertaling, maar die gelukkig toch wordt vertaald zodat het lijkt of we hem kunnen lezen en horen.
Er was de Belg Peter Verhelst met zijn ‘Lamento’, dat was wat de titel zei, een oer, oeroud verhaal over de noodzaak om iets dat onbeschrijfelijk is te vertellen. Het had een verhaal van Margarite Duras kunnen zijn. Verhelst dicht in Lamento met veel spannende weglatingen waartussen de woorden aan elkaar rijgen als gestolde golven.

Lofrede
Alles samengebald in een programma van anderhalf uur: 19 gedichten, een lofrede op de poëzie en drie maal muziek en kunst, geen woord te veel of te weinig of ze zouden in dit stukje moeten staan.
Een gedicht kan alles zijn, of niets – maar juist dan is het ook wat -, maar de voordracht is spektakel op zichzelf. Als het gedicht het boek, het scenario is, dan is de voordracht de verfilming. De voordracht is altijd een spektakel op zich. Dat is een goede, de beste, reden om naar het festival te gaan of om de live-streams ervan te bekijken.

Poetry International Rotterdam loopt van 9 tot en met 13 tot juni 2015 in de Rotterdamse Schouwburg met een gerelateerd programma op diverse andere plaatsen in Rotterdam. Zie hier de link naar het programma.
Alles is gratis te zien en terug te zien op de live-stream op de Poetry Site.

 

 

 

 

 

Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.