Berging Baltic Ace vordert gestaag
Gastauteur Cees de Keijzer, voorzitter van de World Ship Society Rotterdam, heeft de berging van de BALTIC ACE onder de loep genomen. In het verleden is hij over dit scheepsdrama al door diverse media geïnterviewd.
Uiterlijk 31 december van dit jaar moet de gezonken autocarrier geborgen zijn. De overheid draait voor een groot deel van de bergingskosten op.
Overheid draait grotendeels op voor kosten ‘total loss’ autocarrier
(Door Cees de Keijzer)
In 2012 is met Sinterklaas het heerlijk avondje niet gekomen. Het weer was bar en boos met een ruwe zee, hoge golfslag en sneeuwbuien. De autoboot BALTIC ACE was onderweg van Zeebrugge naar Kotka in Finland en de CORVUS J, een containerfeeder, kwam van het Schotse Grangemouth met bestemming Antwerpen. Ze kruisten elkaars koers en de CORVUS J had uitwijkplicht.
Derhalve diende de BALTIC ACE koers en vaart te behouden. De feeder veranderde koers, maar wel laat. De autoboot deed dat ook en zo knalden ze op elkaar, waarna de BALTIC ACE direct zonk. Van de 24 bemanningsleden kwamen er 11 om het leven.
Scheepsroute
Het gebeurde op 35 mijl uit de kust van Goeree en de positie van het wrak was 51°-50' Noorderbreedte en 02°-53' Oosterlengte. Dat is in het Nederlandse deel van de Noordzee en middenin een van de drukst bevaren scheepsroutes. De zeebodem ter plekke ligt op een diepte van 35 meter en een dergelijk obstakel hindert de vlotte en veilige doorvaart.
Via navigatieberichten en markeringen wordt het scheepvaartverkeer erop gewezen om hier rekening mee te houden. De BALTIC ACE diende gelicht te worden en werd onder de wrakkenwet geplaatst. De eigenaar deed afstand en vanwege de beperking in het aansprakelijkheidsregime komt berging dan grotendeels voor rekening van de Staat. Met een clausule dat uiterlijk 31 december 2015 het wrak, inclusief alle auto's, verwijderd moet zijn, werd voor € 67,5 miljoen een bergingscontract afgesloten met Boskalis/SMIT en Mammoet.
In stukken
Allereerst werd de olie eruit gepompt en er werd besloten om het schip onderwater in acht stukken te zagen. De TAKLIFT 4 is daar nu volop mee bezig en er zijn enkele stukken van de zeebodem gehesen en op pontons geplaatst. Daarbij is men wel afhankelijk van goed weer en een rustige zee. Het voorschip werd op de SMIT BARGE 2 gezet en er zat nog een aantal van de 1417 nieuwe Mitsubishi's in, maar wel total loss.
Het transport ging eerst naar de Waalhaven en vervolgens naar de Koggehaven in Vlaardingen om bij Jansen Recycling in stukken geknipt te worden.
Overigens is het onderzoek naar de oorzaak en toedracht van de ramp geen zaak voor de Nederlandse autoriteiten omdat deze buiten de territoriale wateren van 12 mijl plaatsvond en het geen Nederlandse schepen betrof. Het onderzoek is wel begonnen, maar nu is het wachten op de bevindingen van de vlaggenstaten Bahama's en Cyprus, waarvan toevalligerwijs de eerste letter overeenkomt met die van de scheepsnamen.
Heen en weer
De TAKLIFT 4 is van 1981 en met een hefvermogen van 2200 ton 'still going strong'. Zwaar getuigd is men herhaaldelijk onderweg naar de onheilsplek. Als het slecht weer is gaat de zeegaande bok weer terug de haven in. Dat gebeurt met eigen voortstuwing die geleverd wordt door een Caterpillar van 1656 kW (2255 pk). Er zijn, om optimaal te kunnen positioneren, tevens twee boegschroeven van 367 kW (500 pk). De bok is in Nederland gebouwd bij Verolme Shipyard in Heusden, opereert onder Nederlandse vlag en heeft Rotterdam als thuishaven. De lengte is 83 meter en de breedte 35. Aan boord is accommodatie voor 30 personen.