Genuanceerde conclusies criminaliteit
Hoewel haar onderzoeken naar probleemgezinnen al lange tijd geleden zijn gemaakt (over een periode van dertien jaar tot 2007), lijken zij ons nog steeds van toepassing.
Rapport SCP
Vandaar
dat dit hoofdstuk enkele weken geleden is opgenomen in het rapport
‘Opvoeden in niet-westerse migrantengezinnen’ van het Sociaal en
Cultureel Planbureau (SCP). Een richtsnoer voor de gemeente Rotterdam
die bijna de helft van de inwoners heeft dat zijn herkomst heeft uit
niet westerse landen.
Een opmerkelijk en onderbelicht hoofdstuk in
het SCP-rapport. Marion van San stelt vooral op basis van eerdere
onderzoeken de drugssmokkel door Curaçaos-Nederlandse jonge mannen (soms
vrouwen) en de pooiers of loverboys met een Turkse, Marokkaanse,
Surinaamse of Antilliaanse achtergrond aan de orde.
Haar
hoofdconclusie is dat zij ‘allemaal in een achterstandssituatie’
verkeren. ,,In hun leven is een heleboel misgegaan.’’ Zij heeft zich
gebaseerd op de reacties van hun ouders – in de meeste gevallen van hun
moeder – op hun delinquente gedrag.
Hoewel haar hoofdstuk bikkelharde afwijzingen biedt, is zij soms goeddunkend over de reacties van ouders. ,,Ten eerste was er bij sommigen sprake van zogeheten ‘handelingsverlegenheid’. Dat wil zeggen dat deze ouders niet zo goed wisten wat ze moesten doen wanneer er zich problemen voordeden met hun kinderen. In sommige gevallen had dat ermee te maken dat de ouders niet of nauwelijks in de gaten hadden waar hun kinderen mee bezig waren.’’
Tegelijkertijd constateert ze echter dat er wel degelijk ouders waren die wisten waar hun kinderen zich mee bezig hielden. Ze berustten erin, ontkenden het gedrag of tilden er niet al te zwaar aan. ,,Pedagogische handelingsverlegenheid betekende in de meeste gevallen dat er niet of nauwelijks een reactie kwam van de ouders. Er waren ook ouders die criminaliteit van hun kinderen vergoelijkten, oogluikend toestonden of goedkeurden en in sommige gevallen zelfs aanmoedigden. Naarmate de ouders zelf meer deel uitmaakten van een criminele omgeving en zelf meer meeprofiteerden van via criminaliteit verkregen gelden leken zij criminaliteit vaker te accepteren.’’
Specifiek
Haar onderzoek vond plaats in een zeer specifieke groep: alle jongeren kwamen uit een omgeving waarin velen betrokken waren bij criminaliteit. ,,Het leek voor de hand te liggen dat deze jongeren onder deze omstandigheden een drugshandel konden opzetten. Ook zagen we dat moeders geld accepteerden van hun zonen die bij criminaliteit betrokken waren.’’
Opmerkelijk is de conclusie van Marion van San dat het haar aannemelijk lijkt dat wanneer niemand in hun familie geld zou hebben geaccepteerd dat uit drugshandel zou zijn verkregen, het voor de jongeren minder aantrekkelijk zou zijn geworden zich hierin te begeven. Tegelijker merkt ze echter op dat dit slechts ‘hypothesen’ zijn. Zouden de jongens hebben besloten hun smokkel te hebben verplaatst naar bijvoorbeeld het huis van hun vriend? stelt zij zichzelf de vraag.
Amerika
Zij
trekt vergelijkingen met de achterstandswijken van Amerikaanse steden.
,,De schaal (in onder meer Rotterdam waarvan de achterstandswijken
bekend mogen zijn, HR) is kleiner en de armoede en het geweld zijn er
mogelijk minder ernstig, maar de manier waarop ouders omgaan met de
criminaliteit van hun kinderen vertoont gelijkenissen met hoe het in de
gettowijken van grote Amerikaanse steden gaat.’’
We halen nog een
passage uit haar lange hoofdstuk. Een jongen vertelde dat hij op
14-jarige leeftijd door zijn moeder (vanuit Curaçao) op het vliegtuig
was gezet richting Nederland, waar hij zou worden opgevangen door zijn
zus om hier ‘vakantie’ door te brengen. Bij aankomst op Schiphol bleek
hij een grote hoeveelheid cocaïne in zijn koffer te hebben. Hij werd
opgepakt en kwam terecht in een jeugdinrichting waar hij een straf
uitzat van maanden. Zijn zus zocht hem tijdens die periode niet één keer
op… Laat staan zijn moeder, zouden wij bijna eraan toevoegen.
Een van de moeders waar Van San jarenlang contact mee had gehad bleek in eerste instantie te zijn gekant tegen drugs. Volgens haar was haar zoon in de criminaliteit gekomen omdat hij al op jonge leeftijd was begonnen met het roken van wiet wat een slechte invloed zou hebben gehad op zijn gedrag.
Opvallend was echter dat zij zelf óók drugs had gesmokkeld… Zij was daarmee begonnen omdat een van haar vriendinnen ermee bezig was en een aantal geslaagde pogingen had ondernomen.
Voor Rotterdamse bestuurders (en ambtenaren!) zou dit hoofdstuk verplichte kost moeten zijn. Het is te verkrijgen bij onder meer het Sociaal en Cultureel Planbureau.