'De Nederlandse boot is meer dan vol'
(Door Jan van der Tak)
,,De bevolking van Nederland neemt sneller toe dan in enig ander land in West Europa. We moeten er rekening mee houden dat ongeveer honderdduizend Nederlanders per jaar als landverhuizers ons land zullen moeten verlaten,’’ aldus sprak oud-minister van Financiën Van den Broek, eind 1945 via het witte bioscoopdoek. (Johannes van den Broek was van 1942 tot 1945 lid van het kabinet Gerbrandy II in Londen).
Menig Nederlander werd na de oorlog verleid om het ‘overvolle’ Nederland te verlaten. Koningin Juliana deed er in een troonrede nog een schepje bovenop: ,,Landgenoten, Nederland is vol, ten dele overvol.” Let wel het was 1952 en ons land telde toen nog geen tien miljoen inwoners.
Emigratie
Dus gingen midden jaren vijftig ome Kees en tante Anna emigreren. Ome Kees was van beroep banketbakker een vak waar men na de oorlog niet echt op zat te wachtten, bovendien deelden oom en tante in die jaren een klein woninkje met nog een ander gezin, gewoon door een houten schot in de tussenkamer gescheiden.
Op het Arbeidsbureau had ome Jan het stempel ‘Misbaar’ gekregen. Niemand zat in die sobere jaren te wachten op een banketbakker. Van het arbeidsbureau kreeg ome Jan in drie maanden een spoedcursus Engels - tante zou het wel in de praktijk leren - en twee tickets naar Canada.
De familie gaf nog een afscheidsfeestje en we zwaaiden de ‘landverhuizers’ uit op de Wilhelminakade. We hebben ze nimmer meer gezien. In totaal vertrokken er tot midden jaren zestig zo’n 500.000 Nederlanders naar een nieuwe toekomst in Canada, de VS, Australië, Nieuw Zeeland en Zuid-Afrika.
Nog geen 5 jaar later besloten grote Nederlandse bedrijven zoals Hoogovens, Enka, Thomassen en Philips in een snel opkomende economie de macht van de vakbonden te breken door het halen van gastarbeiders, eerst uit Spanje en Italië. En later, daarbij geholpen door de regering, uit Marokko en Turkije. En onze vakbonden? Onder grote druk van regering en werkgevers moeten de bonden accepteren dat er in een verenigend Europa 'vrij verkeer' van arbeidskrachten moest komen. Ze troosten zich met de gedachte dat gastarbeid een tijdelijk verschijnsel zou zijn en bovendien een bron voor ledenaanwas en dus macht.
In 1972 brak in de Afrikaanderwijk de pleuris uit, de Turkse mentaliteit strookte blijkbaar niet met de Nederlandse moraal. De Rotterdamse havenarbeiders pikten het niet dat er Turkse pensions in vrijgekomen woningen kwamen terwijl zij nog steeds met vrouw en kinderen op een zolderkamertje moesten wonen.
Op het hoogtepunt van de rellen werden bij Turkse pensions de ruiten ingegooid en een pension op de Pretorialaan werd in brand gestoken. Dagen lang was het onrustig. De Rotterdamse gemeenteraad suste de zaak door te beloven dat het aantal buitenlanders per wijk zou worden beperkt tot 5 procent. Om die toezegging moeten we nu lachen, geloof nooit de woorden van een politicus, de angsten van de toenmalige autochtone bewoners zijn volledig bewaarheid.
Arbeiderswijken
Thans staat op het Afrikaanderplein een monument voor de gastarbeider en het percentage allochtonen is daar 78%. Identieke percentages gaan op in Crooswijk, Spangen, Delfshaven, Lombardijen, etc., kortom in alle arbeiderswijken in Rotterdam.
En de autochtone arbeiders? Ze zijn verbannen naar veel duurdere woningen in de buitenwijken en randgemeenten en wonen daar als indianen in een reservaat.
Vandaag zien we wederom een immigratiegolf en met nog vele Rotterdammers vraag ik mij af waar dit naar toe moet. Gaan deze 'vluchtelingen' ooit nog terug? Zullen ze ooit integreren? De ervaring met beide vragen leert anders.
De vraag is; kunnen we het nog aan, zijn er straks nog woningen voor onze kinderen, is er dan nog voldoende werk en hoe moet het met de nu al onder druk staande sociale voorzieningen? En natuurlijk, waar moeten alle allochtonen en autochtonen tezamen straks wonen?
De econoom prof. dr. Jan Pen en de oud-ministerpresident dr. Jelle Zijlstra, schreven in 1997: ‘Nederland is vol, overvol’. En de Britse planoloog prof. Barrie Needham verbaasde zich in datzelfde jaar over het enorme tempo waarmee in Nederland de open ruimte verdwijnt. Hij was verbijsterd dat dit alles zonder noemenswaardig protest van de burgers gebeurde.
Toen nog wel, maar voor velen is er nu een grens bereikt. Nederland dreigt aan zijn eigen ‘goedheid’ ten onder te gaan.
Allemaal in de sloepen! De boot is vol!