Rotterdam slachtoffer luchtaanvallen (4)
Dat was voor het uitbreken van de oorlog volgens hem in Rotterdam hoger dan het landelijk gemiddelde. Pas na de meidagen van 1940 daalde dat, omdat de NSB net als de Duitse bezetters, de stelling propageerden dat het bombardement de schuld was van de Nederlandse regering en hoge Nederlandse militairen.
Aantallen
Wanneer we
naar aantallen kijken dan waren er op 1 juli 1935 5665 personen in
Rotterdam lid van de NSB, Dat was een hoogtepunt. In de jaren daarna
daalde dat al gestaag om na de Duitse overwinning in Frankrijk in 1940
opnieuw toe te nemen. Maar direct na de capitulatie en het bombardement
waren daar nog zo'n 2300 van over. In de zomer van 1942 , toen Duitsland
op alle fronten leek te winnen, was dat aantal weer opgelopen tot 4742
op 1 juli 1942 in Rotterdam.
Rotterdam kende in de periode van 1
juli 1940 tot 1 juli 1942 een toename van 89 procent, in Den Haag nam
het aantal NSB-leden toe met 137 procent,In Utrecht 142 procent en in
Amsterdam 156 procent. Landelijk was de stijging gemiddeld 175 procent.
Als percentage van het aantal inwoners was op 1juli 1940 0,41 procent
van de inwoners van Rotterdam lid van de NSB.
In heel Nederland was toen 0,34 procent van de inwoners lid van de NSB.
Op
1 juli 1942 was dat in Rotterdam gestegen naar 0,76 procent, maar het
landelijke cijfer was verder gestegen naar 0,92 procent. Op 1 januari
1944 was dat in Rotterdam al weer gedaald naar 3638 leden in Rotterdam
of 0,59 procent van het aantal inwoners van de Maasstad. Landelijk had
de NSB nog 75.122 leden, of 0,82 procent van alle Nederlanders.
Vooral de oorspronkelijke leden van de NSB bezagen de nieuwe leden na de bezetting met gemengde gevoelens. Ze noemden ze ook ’brood-NSB'ers’. Op straat hadden ze het allemaal vaak moeilijk. Wanneer ze met hun krant Volk en Vaderland colporteerden werden ze vaak uitgescholden of kregen ze klappen.
Direct na de capitulatie wilden de hoge Duitse militairen weinig weten van de ’Mussertpartei’. Ze handhaafden zelfs het uniformverbod dat de Nederlandse regering voor de oorlog had uitgevaardigd om vooral de NSB dwars te zitten. Zij vonden de NSB maar een stelletje landverraders.
Dat veranderde met de komst van de nieuwe Rijkscommissaris Seys – Inquart. Hij vond Mussert ook een miezerig mannetje, maar hij kon hem en de NSB wel gebruiken om de opdracht van Hitler ‘het stamverwante Nederlandse volk rijp te maken voor de opvattingen van de nazi's’ uit te voeren.
De Zeeuw
Ook
de meningen over de voormalige SDAP wethouder De Zeeuw die als
locoburgemeester op 29 oktober 1941 bij de installatie van de nieuwe NSB
burgemeester Muller niet schroomde om gewoon de waarheid te zeggen, de
naziopvattingen verwierp en weigerde zelf de nieuwe burgemeester de
ambtsketting om te doen, verschillen.
Direct al na de installatie
kreeg hij het verwijt van het SDAP-bestuur dat hij de benoeming van de
nieuwe burgemeester alleen al door zijn aanwezigheid een schijn van
legitimiteit zou hebben gegeven. De Zeeuw zelf is direct na zijn
geruchtmakende redevoering tot de bevrijding ondergedoken en heeft
daarmee een vrijwel zekere deportatie naar een strafkamp ontlopen.
Een
ereraad van de SDAP vond al op 17 augustus 1945 geen enkele aanleiding
om De Zeeuw uit welke functie dan ook te ontslaan. Een
zuiveringscommissie van de Staten-Generaal dacht daar anders over.
Zonder een duidelijke motivatie werd De Zeeuw uitgesloten van het
lidmaatschap van de Eerste Kamer. De Zeeuw protesteerde fel.
Ook de afdeling Rotterdam van de SDAP nam een motie aan waarin werd geprotesteerd tegen ’de on-Nederlandse wijze’ waarop de commissie de procedure tegen De Zeeuw had gevoerd. De regering gaf echter geen krimp. In Rotterdam dachten ze daar – burgemeester Oud voorop – geheel anders over.
Op de 70e verjaardag van De Zeeuw in 1952 kwamen een dertigtal vooraanstaande Rotterdammers bijeen onder leiding van burgemeester Oud om hem te huldigen.
Dit heeft ogenschijnlijk weinig te maken met de bombardementen van de geallieerden op Rotterdam.
Toch is er een verband. Na de moedige toespraak van De Zeeuw op 29 oktober 1941 sprak de nieuwe NSB-burgemeester over ,,de totaal zinloze luchtaanvallen van de RAF die kortelings zo veel slachtoffers onder de burgerbevolking hebben geëist.”
Het Duitse bombardement van 14 mei 1940 noemde hij niet. Hij sprak alleen over ,,de meidagen” zonder verder in details te treden.
Bron: J.L. van der Pauw. ‘Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog’.