Omgekomen door bommen Amerika

04 mei 2016 door Hans Roodenburg
Omgekomen door bommen Amerika

Als kind dat nog net één maand de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt kun je je behoorlijk vergissen. Omdat er in mijn familie nooit over werd gesproken, dacht ik tot enkele jaren terug dat mijn oudste neef fout in de oorlog is geweest door in Berlijn ‘te heulen’ met de Duitsers. Totdat ik op de begrafenis van mijn moeder in 2013 zijn jongste zus (inmiddels ook overleden) tegenkwam die mij een heel ander verhaal vertelde.

 

Ik had heel voorzichtig in De Oud-Rotterdammer, een veertiendaagse krant voor 50+, gesignaleerd dat mijn oudste neef Floor Roodenburg misschien fout was geweest in de Tweede Wereldoorlog. Een misrekening!

Nadagen
Floor was één van de doden in Berlijn tijdens het zwaarste bombardement op 18 maart 1945 (in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog) door de Amerikanen. Er waren circa 1200 bommenwerpers die meer dan 3000 bommen afwierpen.
Op die dag zijn er minstens 20.000 en mogelijk zelfs 50.000 mensen om het leven gekomen. Het aantal is heel moeilijk vast te stellen omdat door de heftige brand van heel veel mensen niets was terug te vinden, de identificatie in die tijd erg moeilijk was, en omdat ook de bevolkingsadministraties grotendeels zijn vernietigd.
De schatting van het aantal doden loopt dus sterk uiteen. Vastgesteld is wel dat minstens 20.000 mensen zijn omgekomen onder de Amerikaanse bommenregen op 18 maart 1945.
Eén van hen was de toen 25-jarige Nederlandse kapper Floor Roodenburg uit Rotterdam. Van zijn lichaam is niets teruggevonden. Via het Rode Kruis zijn destijds zijn ouders ingelicht door hun dominee G. Brillenburg Wurth van de nabijgelegen Gereformeerde Kerk aan het Breeplein.

 

 

 

De jongste inmiddels overleden zus Jo Brinkman-Roodenburg, altijd in Rotterdam blijven wonen, kon Floor zich enkele jaren terug nog goed herinneren. Zij was 13 jaar toen hij in Berlijn omkwam.Zoekdienst
Het dossier over hem bevat overigens weinig informatie. Ook aanvullend onderzoek naar zijn tewerkstelling in Berlijn heeft niets opgeleverd, laat De International Tracing Service (ITS) weten. ITS is een voortzetting van de zoekdienst van de Verenigde Naties en het Rode Kruis in Duitsland. Het is het grootste archief voor onderzoek naar personen in de Tweede Wereldoorlog.
Floor zat in een schuilkelder aan de Scharnweberstrasse in het Berlijnse stadsdeel Reinickendorf en ging samen met een buurtgenoot boven poolshoogte nemen toen zij niks meer aan bommen hoorden vallen. Echter een volgende bombardementsgolf is hen noodlottig geworden.
De jongste inmiddels overleden zus Jo Brinkman-Roodenburg, altijd in Rotterdam blijven wonen, kon hem zich enkele jaren terug nog goed herinneren. Zij was 13 jaar toen hij in Berlijn omkwam. ,,Hij kreeg in 1942 een oproep voor keuring. Hij was bang dat hij in een vreselijke Duitse fabriek moest gaan werken. Hij dacht eerst de tewerkstelling te kunnen ontlopen door hartproblemen. Toen men hem dwingend vroeg om in Berlijn zijn beroep als herenkapper uit te gaan oefenen is hij gegaan. Hij kon ook niet anders. Hij was al een paar jaar herenkapper in dienst van anderen. Eerst aan de Riederlaan in Rotterdam, later in Monster. Hij wilde in zijn beroep blijven.’’

Terug
Floor Roodenburg woonde in bij een hospita in Berlijn. Hij ontmoette daar de Amsterdamse Maartje Lakeman met wie hij volgens de burgerlijke stand op 11 augustus in 1943 in Amsterdam is gehuwd. Vervolgens moesten ze samen weer terug naar Berlijn. Ze kregen daar drie kinderen, onder wie een tweeling, die overigens alle drie na hun geboorte heel kort hebben geleefd. In acht moet worden genomen dat de ziekenhuiszorg in die tijd belabberd was en dat door de oorlog er een enorme chaos in Berlijn was.
Maartje Lakeman is aan het eind van de Tweede Wereldoorlog meteen teruggegaan naar Amsterdam waar zij vandaan kwam. In Nederland is zij hertrouwd en in 1959 geëmigreerd naar Sydney in Australië. Voor de rest is van haar in de familie Roodenburg niets bekend.
Jo Brinkman-Roodenburg kon in de oorlog nooit met haar ouders op bezoek komen in Berlijn. Dat was onbestaanbaar. ,,Ik kan hem mij nog heel goed herinneren. Hij kon goed orgel spelen. Net voor de oorlog had hij belijdenis gedaan in de Breepleinkerk in Rotterdam. Hij was de oudste in ons gezin dat bestond uit zes kinderen, drie jongens en drie meisjes. Ik ben zelf geboren in de Jagerslaan, een zijstraat van de Strevelsweg in Rotterdam. Toen mijn ouders nog in Dordrecht woonden is Floor geboren.’’

 

 

 

 

Floor ontmoette in Berlijn de Amsterdamse Maartje Lakeman met wie hij op 11 augustus in 1943 in Amsterdam is gehuwd. Vervolgens moesten ze samen weer terug naar Berlijn.Broers
Aan de Breepleinkerk in Rotterdam was de hele familie nauw verbonden. ,,Mijn broers waren in de oorlog allen nog jong en in de kracht van hun leven. Ik weet nog dat in november 1944 de beruchte razzia’s in Rotterdam zijn gehouden. Broer Bert was 16 jaar en Wim 22 jaar. Dat soort jongens had de Duitse bezetter hard nodig voor arbeid in Duistland. Ook bij ons kwamen de soldaten langs. Allebei mijn broers waren thuis. Mijn vader was al boven de 50 jaar en hoefde niet naar Duitsland. Hij zei bij de deur dat er in huis difterie en roodvonk heersten. De soldaten waren als de dood voor deze besmettelijke ziekte en gingen verder.
Mijn broer Bert is op een voedseltocht in de Hoekse Waard later in de winter toch nog opgepakt. Hij moest in een fabriek te Münster gaan werken. Daar is hij ontsnapt en in Enschede ondergedoken. Bert is in december 2014 op 86-jarige leeftijd overleden in Australië waar hij eind jaren ’50 met zijn vrouw naar toe is geëmigreerd en daar een gezin met kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen heeft opgebouwd. Wim is al in 1986 overleden.’’

Verklaring
Uit de gegevens van het Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie (Niod) blijkt dat rijkscommissaris Seyss-Inquart al op 28 februari 1941 verordende dat Nederlanders die geschikt bevonden werden te werk moesten worden gesteld in de Duitse oorlogsindustrie.
Tussen 1939 en 1945 hebben 631.000 Nederlanders gedwongen gewerkt in Duitsland en in door Duitsers bezet gebied.
Van Floor Roodenburg bestaat alleen een door de Berlijnse politie opgestelde verklaring dat hij ‘durch feindlichen Luftangrif gefallen’ is. Hij kon niet begraven worden nog los van de vraag hoe zijn ouders in die hectische oorlogstijd naar Berlijn konden afreizen. Door de enorme brand in Berlijn en de enorme chaos op die betreffende dag is het lichaam van Floor Roodenburg nooit meer teruggevonden en kon er geen begrafenis van hem plaatsvinden.

Uit informatie op internet blijkt dat in Berlijn in de hele Tweede Wereldoorlog door bombardementen van de geallieerden 75 procent van de bebouwing zwaar en onbewoonbaar is beschadigd. In totaal is er 45.517 ton aan bommen afgeworpen door de Amerikanen (USAAF), de eenheden van de Britse RAF, en de eigen Franse luchtmacht Armée de l’Air. Ook de Sovjets hebben nog enkele raids op Berlijn uitgevoerd.

(Voor een deel heeft dit artikel gestaan in het tweemaandelijkse magazine ‘Wereld in Oorlog’ van november 2015, nr. 46).

 

 

 

 

 

Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.