Gezondheidsklachten bij één op zes 50+

25 mei 2016 door Hans Roodenburg
Gezondheidsklachten bij één op zes 50+

De 50-plussers, mede in de regio Rotterdam, komen er niet slecht vanaf in Europa. Zij blijken minder gezondheidsproblemen te hebben in vergelijking met andere landen.

 

Van de totale bevolking in de regio Rotterdam (1,2 miljoen mensen) is naar inschatting een kleine 445.000 bewoners ouder dan 50 jaar. Waarbij de stad Rotterdam uiteraard koploper is in het aantal.

De bevolking vergrijst overal in Nederland. De stijging van het aantal ouderen heeft gevolgen voor het beroep op zorg en ondersteuning. Daardoor groeiende zorgkosten. Die ontwikkeling is er ook in andere Europese landen.

Rotterdam
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft de Europese cijfers op een rij gezet voor langdurige zorgsituaties en zelfstandig wonende 50-plussers in Europa. Het onderzoek slaat vanwege de meest recente beschikbaarheid van de cijfers op het jaar 2013. Wij hebben die vervolgens vertaald naar de situatie thans in de regio Rotterdam. In het SCP-rapport gaat het dus om zorg en ondersteuning thuis. Daaronder valt niet alleen huishoudelijke hulp maar ook verpleging en verzorging.
In 2013 werd per Nederlander in totaal iets meer dan 160 euro per inwoner aan zorg thuis besteed. In de regio Rotterdam zal dat gemiddelde in dat jaar niet veel hoger of lager liggen. Daarmee liggen de uitgaven lager dan in Denemarken, Zweden, Oostenrijk en België. In Estland en Tsjechië wordt nauwelijks geld besteed aan zorg en ondersteuning.
De motorische beperkingen zijn in Nederland het minst samen met de 50-plussers in Zwitserland en Denemarken. In 38 procent van de 50-plussers is dat het geval terwijl andere Europese leeftijdsgenoten er in 48 procent van de gevallen er meer last van hebben. Soms kampen zij met ernstige motorische klachten (een op de zes). Vaak zijn het lichte beperkingen. In meer dan de helft van het aantal gevallen.

 

 

 

 

Omslag van het SCP-rapportDepressies
Het percentage depressies onder de 50-plussers bedraagt in Nederland ongeveer 19 procent. In de rest van Europa is dat gemiddeld 27 procent.
Het familienetwerk kan niet zondermeer hulp bieden als de partner zelf beperkingen heeft en de kinderen voltijds werken of ver weg wonen. Wel hebben in Nederland de 50-plussers het vaakst een familienetwerk in Europa zonder deze belemmeringen (in ongeveer een kwart van de gevallen). In Nederland en Luxemburg is er wel vaker sprake van alleen betaalde hulp.
Ruim een vijfde van de betaalde zorg in Nederland betreft huishoudelijke hulp gecombineerd met persoonlijke verzorging, verpleging of maaltijdvoorziening. In bijna twee derde van de gevallen is er alleen sprake van hulp in het huishouden. Die verdeling is vergelijkbaar met de meeste andere landen.
De onderzoekers van het SCP Debbie Verbeek-Oudijk en Lisa Putman zeggen in het rapport ook van de landenvergelijking te hebben geleerd. ,,In eerste instantie rijst een beeld op van Nederland als een land met relatief weinig ouderen, waar in de organisatie van de langdurige zorg een belangrijke taak voor de overheid is weggelegd, waar de uitgaven aan zorg en ondersteuning aan huis per inwoner gemiddeld zijn en relatief minder mensen met gezondheidsbeperkingen kampen.’’

 

 

 

Vergelijking
Ze vergelijken Nederland met de buurlanden en Denemarken. ,,Dan zien we dat ons land een vergelijkbare inrichting van het langdurige zorgstelsel heeft als Denemarken en min of meer eenzelfde leeftijdssamenstelling van de bevolking kent, maar een 50-plusbevolking heeft die meer met beperkingen wordt geconfronteerd.’’

 

 

Nederland geeft minder uit aan zorg aan huis dan in Denemarken en het beroep op de betaalde zorg is groter. In Denemarken ontvangt men vaker onbetaalde hulp. Duitsland en België hebben volgens de onderzoekers in vergelijking met Nederland een oudere bevolking met ernstigere beperkingen en hogere uitgaven aan zorg aan huis.

De door hen gepresenteerde gegevens wekken de indruk dat Nederland meer ruimte heeft om betaalde zorg te vervangen door onbetaalde zorg. ,,Dit is echter lang niet altijd mogelijk. Hoewel de Nederlandse 50-plussers het vaakst over een sociaal netwerk beschikken dat in principe geen belemmeringen ervaart om hulp te verlenen, moeten we rekening houden
met het feit dat dit netwerk vaker dan elders uit partners bestaat. Daarmee is het netwerk van Nederlandse 50-plussers kwetsbaarder dan dat van bijvoorbeeld 50-plussers in zuidelijke landen, waar een groter deel van hen inwonende kinderen heeft.’’
Daarnaast vinden zij het onbekend of mantelzorgers de hulp even goed verlenen als professionals.
Ruim een kwart van de mantelzorgers die helpen bij persoonlijke verzorging of verpleging,
geeft aan dat professionals de hulp beter zouden kunnen uitvoeren.


Op www.scp.nl is de totale publicatie ‘Verzorgd in Europa’ te lezen.

 

 

 

 

 

Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.