Notoire Amsterdammer kwam vrijwillig naar Rotterdam
(Door Hans Roodenburg)
Als het je lukt een notoire Amsterdammer naar café De Schouw aan de Witte de Withstraat in Rotterdam te krijgen, dan moet er wél iets bijzonders aan de hand zijn. Dat was het ook.
De redactie van Het Rotterdams Parool was in de jaren ’60 misschien wel de gezelligste van Nederland. Daarover waren de overlevenden van destijds woensdagmiddag 19 oktober het vrijwel eens tijdens een bijeenkomst in café De Schouw.
Zij kwamen bijeen omdat het ruim 45 geleden was dat deze regionale krant van Het Parool – mét ook weer twee edities – het loodje heeft gelegd. Velen van de toenmalige regioredactie zijn overleden. Anderen hebben zich weer afgemeld vanwege ziekte, werken (jawel, sommige van de gepensioneerden doen dat ook nog!) of verblijf elders.
Initiatiefnemer Jan Maneij (vroeger bekend onder zijn toenmalige naam Jan Vroegindeweij) noemde de oude redactie thans al ironisch ‘de rollatorgroep’. Zelf was hij (bijna 85 jaar) tot zijn grote teleurstelling overigens ook al niet aanwezig. Geveld door een korte ouderdomsziekte.
Vrijwel allen hebben carrière gemaakt in de dagbladjournalistiek of elders. De ‘oudjes’ keken uiteraard terug naar die tijd en de ene na de andere anekdote werd verteld. Vaak ook bekende.
Nog heel weinigen weten dat er in de regio Rotterdam in de jaren ’60 nog tien dagbladen waren die of in dit gebied helemaal werden gemaakt of een regionale editie uitbrachten waar vele honderden journalisten hun brood verdienden.
Thans is er nog één papieren dagkrant in de regio over: het AD Rotterdams Dagblad. Zoals de naam al zegt een papieren regionale editie van het landelijke Algemeen Dagblad. De totale krant wordt tegenwoordig gemaakt nabij het Centraal Station in het voormalige Postkantoor.
Twee van de overlevenden, Hans Reismann en Hans Roodenburg, hebben beiden gewerkt bij kranten die allemaal zijn verdwenen: Het Rotterdams Parool, Dagblad Scheepvaart, Het Vrije Volk en het tot september 2005 nog zelfstandig gemaakt Rotterdams Dagblad.
Er zijn dus enorme klappen gevallen in de Rotterdamse papieren dagbladwereld. In het digitale tijdperk zijn daarvoor vele uitingen teruggekomen maar die worden grotendeels door vrijwilligers bemand, krijgen onzekere subsidies zoals RTV Rijnmond of hebben nog een beloningsstructuur zoals het AD Rotterdams Dagblad.
In een serie over verdwenen Rotterdamse kranten in het luxe zakenblad Friends in Busineess schrijft Jan D. Swart, een van de aanwezige overlevenden, dat op 30 september 1971 Het Rotterdams Parool voor het laatst verschijnt met een handjevol (tien) redacteuren en enkele administrateurs. De krant zat in een specifiek kantoortje aan de Westblaak in het centrum van Rotterdam dat thans helemaal verbouwd is.
Archiefplaatje van verdwenen dagbladen in Rotterdam © Hans Grootenhuijs.
Er waren bij het einde naar schatting 20.000 betalende abonnees over van wie de helft volgens sommigen de krant las vanwege vooral de kronkels van destijds Simon Carmiggelt in de moederkrant Het Parool. Tóch had Het Rotterdams Parool een eigenzinnig Rotterdams karakter met speciale verhalen en zoals het betaamt gericht op de destijds wereldhaven nummer één.
De scheepstijdingen kwamen toen nog in alle regionale kranten voor. Sterker nog daarop werd zelfs geconcurreerd. Met name De Rotterdammer, Het Rotterdams Parool, Het Vrije Volk, het Rotterdams Nieuwsblad en enkele bijna dagelijks uitkomende vakbladen waren daar sterk in. Vele ‘scheepvaartredacteuren’ zijn in die tijd (toen er nog géén scholen voor journalistiek waren) ooit, vaak als volontair, ter redactie begonnen met het opschrijven of bewerken van scheepstijdingen.
In het verhaal van Jan D. Swart in Friends in Business staat centraal de zwarte ouderwetse veldtelefoon in Rotterdam van eindredacteur Karel Koolhoven met aan de andere kant in Amsterdam Nico van der Maat. Ver voor het digitale tijdperk was er nog veel mondeling overleg nodig dat thans vaak per e-mail gebeurt.
Eén anekdote die in De Schouw bij de overlevenden terugkwam en die ook opgetekend stond in Friends in Business is dat de destijds 80-jarige Willem Zuurbier als biljartmedewerker van de sportredactie nog zijn kopij handgeschreven met ’s nachts een treinbrief naar Amsterdam inleverde. Zuurbier was een gepensioneerd journalist van Het Vrije Volk en verdiende zo een grijpstuiver bij. Het verhaal gaat dat er slechts één typograaf in Amsterdam was die het handschrift van Willem Zuurbier kon ontcijferen. Of zoals Jan D. Swart het opschreef: ,,De komst van een schrijfmachine is nooit aan hem besteed geweest.’’
Dit verhaal heeft deels ook op Villa Media gestaan, de journalistensite van Nederland.
Op de foto hieronder, waarvan als kopfoto een fragment te zien is, staan de inmiddels oude journalistenknarren bij hun thuiskroeg 'de Schouw.' © Hans Grootenhuijs.