Machtspelletjes: De bromvlieg en de spin

Zit weer ouderwets op mijn ‘buiten de stad plekkie’ in de buurt van Oude-Tonge (Goeree Overflakkee), vlakbij mijn zeer favoriete plaatselijke stamcafé ‘De Geit’. Te midden van natuurgebied, zangvogels, hinnekende paarden, kakelende kippen, tokkelende pauwen, haast paradijselijk, ware het niet…
Af en toe word ik tot grote woede toe geplaagd door insecten. Ja en wie eigenlijk in dit leven niet. De zogenaamde plaaginsecten of insectenplagen, weet u wel. De ene keer wolken van brommende en zoemende vliegen, dan weer het eindeloze getreiter van zoemende muggen rond mijn kop. Dan sla ik er op los met kranten, vliegen- en muggenmeppers, vliegenvangers, muggenstekkers en niet te vergeten mijn allergrootste vrienden in deze: spinnen!
Met hun prachtige zeer vakkundige geweven ‘dodelijke’ spinnenwebben. Hier kan geen menselijke wever tegen op. Wat een absolute kunstenaars zijn spinnen in deze. Naast al hun bijzondere vangkunsten hebben zij voor mij nog een groot voordeel: het wegjagen van lastige vrouwen. Als ze mijn spinnen zien vluchtten zij krijsend, hoog gillend soms, van mij vandaan.
In sommige gevallen, het hangt van het ‘geval vrouw’ af, tot mijn grote vreugde. Wat een absolute rust voor mij. Ik kan zo genieten van de stilte, zonder al dat gekeuvel en eindeloos gekwetter om mij heen. Nee, in dat opzicht ben ik niet altijd bepaald vrouwvriendelijk. Om het nog maar zachtjes te zeggen.
Stofzuiger
Terug naar mijn spinnen. Toegegeven, ze behalen niet bepaald de schoonheidsprijs. Vooral de reeds oudere spinnen met hun verouderde webben maken er soms een rotzooitje van. Dan wil mijn ‘vrouw’, vriendin of vrouwelijke collega (doorhalen wat niet van toepassing is) er met de stofzuiger tegen aan.
Maar sinds ik daar als geboren ‘goede’ dictator de spreekwoordelijke ‘doodstraf’ op heb gezet, laten zij het zeer verstandig wel uit hun hoofd. Vrouwen kunnen in dit opzicht meer verstandig zijn dan menig man. Een vrouwenhater ben ik dus beslist niet, maar bewaar wel voor deze toch zeer aparte ‘goddelijke creatie’ mijn kritisch grenzen. Ja, je bent een dictator of niet, nietwaar?!
Het aantal vliegen en muggen dat ik in dit leven reeds met duizenden, zo niet tientallen duizenden met groot genoegen heb vermoord (ze zuigen letterlijk het bloed onder je nagels vandaan) is in cijfers niet meer te tellen. Daar kan je zo intussen een compleet crematorium mee vullen. In deze voel ik mij graag een Romeinse keizer.
Zelden, een grote uitzondering daar gelaten, gaat mijn duim in deze naar boven. En zeg maar rustig in 999 van de 1000 keer naar beneden.
Soepkom
Alleen gisteren had ik zo’n gek uitzonderingsgeval. Een grote bromvlieg was in mijn soepkom gevallen, waarin gelukkig alleen afwas water zat. Het kreng was aan het verzuipen en tolde als een dolle brommer door de kom. ‘Je verdiende straf!’, beet ik hem nog toe. Maar toen was de lol er ook weer meteen vanaf.
Ik stond nu op het punt hem (neem aan dat het een ‘hij’ was) door de gootsteen te spoelen. Nog levend en wel. En dan het liefst vervolgens naspoelen met gloeiend heet geiserwater. Toen ik echter op het punt stond deze vreselijke straf daadwerkelijk uit te voeren – mijn hand zat al aan de rode geiserknop – verscheen ineens het kwade gezicht van mevrouw Thieme. U weet wel, de opperdame van de Dierenpartij. Zeer zeker in Haagse kringen bekend als de grootste ‘bromvlieg’ van het hele Binnenhof. Bestraffend en nijdig als een spookachtige spinnenkop brieste zij het uit: ‘Vuile dierenbeul!’
Maar in dit geval bracht ‘lady spider’ mij, dus dank zij haar, gelukkig op andere gedachten. Wellicht meer diervriendelijk, maar zeer zeker veel effectiever…. Zoals het ‘twee vliegen in een klap slaan.’
U raadt het al. Voer voor mijn spinnen! Met een cocktailprikker stak ik in eerste instantie mijn prooi de spartelende bromvlieg de helpende hand toe. Toen hij er vanzelf op sprong als zijn enige reddingsvest hoorde ik hem vreugdevol brommen: ‘Gôh, wat een aardige meneer. Mijn redder van de verdrinkingsdood!’
‘Wat een wereld!’
‘Ja, ja’, dacht ik met een valse grijns, ‘dat had je gedacht hè!’ En met een haast ingestudeerd piekgebaar, piekte ik de dikke brommer in het spinnenweb. Meteen hartstikke raak, vlak naast de roos. Wat ‘brommertje’ toen moet hebben gedacht zal wel iets zijn geweest van: ‘Eerst laten ze je verzuipen. En daarna gooien ze je zonder enig geweten in de leeuwen- c.q. spinnenkuil. Wat een wereld!’
Nu ging ‘brommertje’ nog harder tekeer dan even daarvoor in mijn soepkom. Tot mijn verbazing kwam mijn grote vriend ‘de spin’ niet direct uit zijn donkere moordhoekje. Het was eerder een spinnetje, zeker vijf keer kleiner dan mijn prooi. ‘Klein, maar fijn en wel hartstikke dodelijk’, dacht ik toch verheugd..
Bij nadere bestudering (wat bestudeer ik de ó zo vriendelijke en vredelievende natuur toch graag) bleek vriend spin bezig een eerdere vliegenvangst in de bekende spinnenwatten te rollen. Voor een lekker maaltijdje achteraf. ‘Die heeft zeker even geen trek’, dacht ik spijtig. En: ‘Wat nu?!’
De lol om brommertje ook in de watten te zien spinnen, was er dus voor mij af. En zo hoorde ik hem al brommend en zoemend voor zijn leven smeken. Ja, wat doe je dan als dictator? Of toch bij zeer grote uitzondering als ‘genadig Keizer’?!
‘Genadevol’
‘Bovendien’, dacht ik nu genadevol, ‘je zal het wel uit je stomme vliegenhersens laten, om bij mij zonder geldige invitatie nog een keer in mijn bloeddorstige arena te komen. En zo met dezelfde cocktailprikker bevrijdde ik brommertje uit de dodelijke spinnenkuil.
Maar wat gebeurde er uiteindelijk tijdens deze loshaal operatie? Tijdens het loshalen, bleef hij met een vleugel aan een enkele lange spinnendraad hangen. En zo begon hij nogmaals te tollen als een dolle. Nog steeds voelde ik daardoor de macht in mijn handen. Nu pas viel mijn definitieve besluit. ‘Je uiteindelijke lot heb je nu in eigen poten en vleugels’, zo sprak ik hem vriendelijk, maar keizerlijk toe.
Ik keerde mij hoog verheven om na dit toch heftige avontuur van deze adembenemende voorstelling. Buiten gekomen relaxte ik met een pretsigaretje en met aanverwant borreltje. Mijn dag kon niet meer stuk.
Een kwartiertje later keer ik gemoedelijk terug naar de plek des onheil. Inderdaad, het lot had voor brommertje - voor mij zeer verassend - toch gezegevierd! Mijn handen waste ik zodoende als Pontius Pilatus in volle onschuld. Ons brommertje was tenslotte met vol behoudt van vleugels en al vliegensvlug uit dit verhaal verdwenen. In volkomen vrijheid. Overal rondzoemend in Vliegenland: ‘Wat ik vandaag allemaal heb meegemaakt is haast met geen pen te beschrijven. Ik ga er een column over schrijven!’
Wat is macht toch voor ons allen een zeer gevaarlijke levensbedreigende macht.