'Tussen aarde en hemel' Juryrapport Anna Blamanprijs Jana Beranová
(Door de jury van de Anna Blaman Prijs 2025)
Als dichter kun je op twee manieren bekendheid genieten bij het grote publiek: als persoon of door je werk. Er zijn Nederlandse dichters die iedereen kent van naam zoals Vondel, P.C. Hooft, Campert, Komrij en Chabot, maar weinig mensen kunnen spontaan een paar regels uit hun werk citeren. Er bestaan ook dichterlijke zinnen die wel bij een breed publiek bekend zijn, maar waarvan niemand weet wie ze geschreven heeft. Begin jaren tachtig hing overal de Amnestyposter met de regels:
als niemand luistert
naar niemand
vallen er doden
in plaats van
woorden
De gemiddelde voorbijganger kan misschien niet zeggen wie de dichter was die deze regels schreef. Wij weten dat natuurlijk wel, want ze zijn van onze laureaat Jana Beranová. Ze schreef veel van dit soort gedichten, die in simpele bewoordingen doelgericht een emotie oproepen en vaak maatschappelijk geladen zijn. Het zijn gedichten die beroemd zijn zonder dat men weet wie de maker is. Het lijkt alsof deze regels al bestonden en Jana ze vanuit de hemel kreeg aangereikt. En het zijn gedichten die het heel goed doen in de openbare ruimte.
In Rotterdam is veel werk van Jana Beranová op straat te vinden, zoals ‘Wie een brug legt naar een ander kan altijd heen en terug’. En zo verscheen er in 2024 een bloemlezing, samengesteld door onze vorige burgemeester Aboutaleb, met de titel: ‘Rotterdam is het centrum van de wereld/ en heel toevallig wonen wij daar’. Een prachtige regel die meteen aanslaat bij de lezer en wellicht herkenning teweegbrengt. Maar hoeveel van deze lezers dachten meteen: ‘Ja, dat is een zin van Beranová’? De regels komen overigens uit het gedicht Klare taal waarover Jana zelf zegt dat je het kunt zien als een tijdscapsule, ‘een gedicht dat het Rotterdam van 2010 vangt.’
Pilsen
Jana Beranová werd geboren in 1932 in het Tsjechische Pilsen; in 1948 vluchtten haar ouders samen met een vijftienjarige Jana voor het communistische regime, en kwamen zij bij toeval terecht in Rotterdam. Als tiener zag het er nog niet naar uit dat Jana een van de grootste Nederlandse dichters zou worden. Nadat zij zichzelf de Nederlandse taal eigen maakte, studeerde ze economie aan de Hogeschool, en pas op latere leeftijd gooide zij het roer drastisch om richting de letteren. In 1971 verschenen twee gedichten van haar in een bundel van de Rotterdamse Kunststichting, met als ondertitel: ‘een presentatie van nog onbekend talent’.
De bundel opende met één van Jana’s gedichten, hoewel dat vooral te danken was aan de alfabetische volgorde van de bundel dan aan de waarde die Martin Mooij mogelijk aan de gedichten toekende. Toch herken je er al de kwaliteiten in van haar latere werk. Bekender werd Jana als vertaalster van Tsjechische literatuur, met name van het werk van Milan Kundera. Haar eerste Kundera-vertaling verscheen al in 1967. Met De ondraaglijke lichtheid van het bestaan uit 1984 werd Kundera een wereldster en Jana droeg met haar vertalingen bij aan zijn bekendheid in Nederland. Net als met haar dichterlijke zinnen die beroemder werden dan zijzelf, vervulde zij ook als vertaalster een rol op de achtergrond.
Praagse lente
Tegelijkertijd werd Jana op meerdere fronten politiek actief: ze steunde Amnesty International, zette zich in voor gevangengenomen schrijvers via het internationale Writers in Prison Committee en was bestuurslid van PEN Nederland. Jana raakte sinds de Praagse Lente meer en meer betrokken bij het verzet in Tsjecho-Slowakije: ‘Je kunt je wortels niet verloochenen’ schreef ze daar later over. Het vertalen van werk van Tsjechische schrijvers dat in eigen land niet uitgegeven mocht worden, sloot hier als een vorm van haar verzet nauw op aan.
Pas in 1983 kwam, na een aantal uitgaven in eigen beheer, haar eerste bundel uit bij een officiële uitgeverij: Geen hemel zo hoog. In de jaren erna verschenen bundel na bundel. Binnen de Rotterdamse literaire wereld werd zij een vaste kracht en kreeg zij veel waardering. De grote landelijke dagbladen en de literaire tijdschriften besteedden echter nauwelijks aandacht aan haar poëzie. Zij werd meer geroemd om haar vertalingen uit het Tsjechisch en haar politieke betrokkenheid.
Ondanks deze beperkte aandacht bleef Jana publiceren. Haar poëzie kent continuïteit en kwaliteit. Twee grote thema’s kun je onderscheiden in haar werk: aan de ene kant is haar blik gericht op de moderne stad en het stadsleven, aan de andere kant beschouwt zij - soms met enige nostalgie - de natuurlijke elementen, zoals aarde, zee, bloemen en bomen.
De stad groeit als een boom
Gelukkig want alle bomen
zijn door bommen omgekomen
in deze oorlogsslachtofferstad
wonen we in bomen
Sommige woorden keren vaak terug in haar werk, zoals water, rivieren en bruggen, maar ook het gevoel je ergens tussen te bevinden: tussen twee oevers, tussen Nederland en Tsjechië, tussen eigen werk en vertalingen. Drie van haar bundels hebben een titel die begint met het woord ‘tussen’: Tussen de rivieren, Tussen aarde en hemel en Tussentonen. Maar het gevoel dat spreekt uit het veelvuldig gebruik van het woord tussen, het gevoel tussen twee culturen te staan, in twee werelden te leven, is waarschijnlijk in de loop der jaren naar de achtergrond verdwenen.
Thuis in Rotterdam
Jana is onderdeel geworden van Rotterdam, een stad waar veel mensen in meerdere culturen leven. Er wonen meer schrijvers in deze stad die het daar niet makkelijk mee hebben: zij verkeren tussen de wereld van verzet en de burgerlijke maatschappij of tussen de wereld van de welvaart en de wereld van de poëzie. Dit gold eveneens voor de naamgever aan deze prijs, Anna Blaman. Als vrouw die openlijk schreef over haar homoseksualiteit botste zij geregeld met de literaire wereld van het naoorlogse Rotterdam, waar in die tijd (nog meer dan nu) mannelijkheid en heteroseksualiteit de norm waren. Jana benoemt in haar werk de tegenstellingen die zij voelde, maar kon ook goed leven in het dynamische Rotterdam waar tegenstellingen tot spanningen leiden, en tegelijkertijd de creativiteit prikkelen en de stad kleuren. Al met al is het geen wonder dat Jana Beranová een thuis vond in Rotterdam.
Jana publiceerde naast haar eigen bundels in talloze verzamelbundels en gelegenheidsuitgaven, meestal rond Rotterdamse thema’s. Ieder bekend Rotterdams gebouw of brug is door haar wel bezongen. Haar werk verscheen ook in de openbare ruimte, zoals aan de muur van het Maritiem Museum naar aanleiding van de herdenking van het bombardement op 14 mei 2009:
Geen graven.
Alleen raven als roet.
En rook voor de zon.
Dit was uit de tijd dat zij stadsdichter van Rotterdam was en vlak nadat zij in 2008 de Erasmusspeld ontving voor haar bijdrage aan de literatuur en het literaire klimaat van Rotterdam. Haar betrokkenheid met de stad groeide. Zij stelde haar huis in de Provenierswijk altijd open voor jonge dichters, en anderen op zoek naar advies. Op ieder literair festival droeg zij voor, weer of geen weer; voor drie man of voor een zaal vol, het maakte haar niets uit. Zij ontving meerdere malen een eerbetoon in de jaren die volgden: er verscheen een lijvige bloemlezing, er werd een prijs naar haar vernoemd en in 2022 ontving zij een Liber Amicorum ter gelegenheid van haar negentigste verjaardag. Zoals zijzelf altijd bereid was een bijdrage te leveren aan de poëzie, zo stonden nu 34 Rotterdamse dichters onmiddellijk klaar om haar te feliciteren en haar te eren met een eigen gedicht.
Op zondag 11 december 2022 droeg Jana voor in café Faas in het Oude Noorden. Het was het eind van de middag, de afsluiting van festival Noorderdicht. Het café zat stampvol en er werd flink gedronken. Maar de barman stopte met tappen toen zeker honderd mensen in stilte luisterden naar Jana. Ze zat op een lage stoel, zag er broos uit, maar haar sterke stem bereikte iedereen in dat café. Het was één van haar laatste openbare optredens en het was een hemels klein kwartiertje. De aanwezige Rotterdammers, dichters en drinkers, eerden haar met hun aandacht en hun ingetogenheid.
Voor stad en Poëzie!
Jana Beranová is een door en door Rotterdamse dichter en liet die middag weer zien hoe haar woorden en haar persoon resoneren bij een luisterend publiek. Daarom is het heel verdiend dat wij vandaag nadrukkelijk haar werk vieren. Met groot plezier en respect schenken we haar de Anna Blaman Prijs 2025, voor haar hele oeuvre: dichtwerk en proza, zowel eigen werk als vertalingen, voor haar inzet voor de stad en voor Dé Poëzie!
De rivier stroomt naar de zee,
fluistert dag en nacht
in alle talen van onze stad
En op de vraag of zij zichzelf ziet als een Rotterdamse dichter, antwoordde zij eens: ‘Je wordt dat vanzelf als je hier maar lang genoeg woont.’
Lieve Jana Beranová, namens de hele jury van harte gefeliciteerd met de Anna Blaman Prijs 2025!
Wim Pijbes (voorzitter)
Renée den Breems
Diana Chin-A-Fat
Alek Dabrowski
Dieuwertje Mertens