Kroniek van de kabinetsformaties van 1945 tot heden. Alleen Drees I en Den Uyl had socialisten, liberalen en christelijken bij elkaar

07 juni 2025 door een van onze redacteuren
Kroniek van de kabinetsformaties van 1945 tot heden. Alleen Drees I en Den Uyl had socialisten, liberalen en christelijken bij elkaar

In de periode 1945 tot en met 2024 zijn er zo'n 30 formaties geweest. Een formatie vindt in de regel elke vier jaar plaats als er nieuwe verkiezingen zijn. In de helft van het aantal gevallen 15 keer, is een kabinet voortijdig gevallen  en zijn daarna nieuwe verkiezingen uitgeschreven. voor de eeuwwisseling waren dat 7 keer in 55 jaar, bijvoorbeeld in 1982 na de val van het kabinet-Van Agt II. Na 2000 waren dat 8 keer in 25 jaar, Kok (2002), Balkenende (3x),  Rutte (3x) en Schoof (2025).

Als er nu verkiezingen zouden zijn 

Als nieuwe verkiezingen nu in juni 2025 gehouden zouden worden, zou zo'n politieke merkwaardige combi van blauw, rood en groen een waarschijnlijke uitkomst kunnen zijn. Kabinetten van liberalen, sociaal democraten en christendemocraten waren in de naoorlogse geschiedenis uitzonderlijk - alleen Drees I in 1948 en als je D66 rekent als liberaal dan ook het kabinet  Den Uyl in 1973 en Van Agt II.  De nieuwe verkiezingen zijn nog ver weg, ergens oktober op zijn vroegst, waarschijnlijk november of januari. De wereld, Nederland en Europa kunnen tegen die tijd behoorlijk veranderd zijn. Maar toch goed om even in de gaten te houden evenals de onvermijdelijke onderhandelingen 'de formatie' waardoor coalitiekabinetten ontstaan.

       

Kroniek Nederlandse kabinetten 1945 tot heden

1945
Na de bevrijding van Nederland stond het land voor de immense taak van wederopbouw. Het oorlogskabinet onder leiding van Gerbrandy trad terug, en het eerste naoorlogse kabinet zag het licht: Schermerhorn-Drees. Een kabinet van nationale eenheid, getekend door herstel en vernieuwing.

1946
De eerste vrije verkiezingen brachten KVP en PvdA samen aan de onderhandelingstafel. Zo ontstond het kabinet-Beel I, dat hoop en samenwerking symboliseerde in een verscheurd land. Men sprak van het "Nieuwe Bestand".

1948
Met het oog op een grondwetsherziening werd een breed kabinet gevormd: KVP, PvdA, CHU en VVD kwamen samen in het kabinet-Drees I. De PvdA leverde de premier, maar was niet de grootste partij. Drees groeide uit tot een vaderfiguur voor het naoorlogse Nederland.

1951
Na de val van het kabinet-Drees/Van Schaik zorgde KVP’er Romme voor een doorstart: het tweede kabinet-Drees werd een feit. De ARP bleef buiten de deur.

1952
De derde editie van kabinet-Drees kwam snel tot stand qua programma, maar de verdeling van de macht bleek taai. De ARP keerde terug in de regering. Stabiliteit overheerste.

1956
Een nieuwe kabinetsformatie verliep moeizaam. PvdA en KVP trokken samen op, maar de VVD haakte op het laatste moment af. Drees IV kwam van de grond, in een sfeer van compromis en vermoeidheid.

1958
Na de breuk met de PvdA werd een rompkabinet geformeerd onder Beel II. De enige opdracht: nieuwe verkiezingen voorbereiden.

1959
Met frisse verkiezingsuitslag in de hand vormden KVP, VVD, ARP en CHU het kabinet-De Quay. Een verzuild blok, gericht op economische wederopbouw.

1963
De VVD blokkeerde de PvdA en schoof Marijnen naar voren. KVP, ARP, CHU en VVD vormden een kabinet dat meer technocratisch dan visionair te werk ging.

1965
Na de val van Marijnen kwam het kabinet-Cals tot stand. Een coalitie van KVP, PvdA en ARP, gekenmerkt door spanningen en idealen — met een breuk in het vooruitzicht.

1966
De Nacht van Schmelzer velde het kabinet-Cals. De poging van Schmelzer zelf om een interimkabinet te vormen mislukte, maar oud-minister Zijlstra slaagde wel. Technocratisch en tijdelijk.

1967
Het kabinet-De Jong volgde. KVP, VVD, ARP en CHU leverden een stabiel team, met De Jong als onverwachte maar pragmatische premier.

1971
Het kabinet-Biesheuvel I was het resultaat van een vijfpartijencoalitie. DS’70 trad toe als nieuwkomer. Ideologisch was het kabinet verdeeld en broos.

1972
Na het vertrek van DS’70 ging Biesheuvel verder met een doorstart: Biesheuvel II. Bestuurlijk kwetsbaar, politiek uitgeput.

1973
De lange formatie bracht uiteindelijk het kabinet-Den Uyl, een coalitie van linkse en progressieve krachten. Het regeerakkoord was vaag, maar de ambities hoog. Een turbulent, ideologisch geladen kabinet.

1977
Een recordformatie van 208 dagen mondde uit in het kabinet-Van Agt/Wiegel (CDA-VVD). Pogingen tot een tweede kabinet-Den Uyl faalden. Het werd het begin van een nieuw rechts tijdperk.

1981
CDA, PvdA en D66 vormden na een moeizame formatie het kabinet-Van Agt/Den Uyl. Het huwelijk tussen Van Agt en Den Uyl was gedoemd te mislukken. Binnen de kortste keren barstte het.

1982 (zomer)
Een tussenkabinet van Van Agt met D66 moest de boel tijdelijk draaiende houden. PvdA was definitief vertrokken.

1982 (herfst)
Het tijdperk-Lubbers begon. CDA en VVD formeerden het kabinet-Lubbers I. De PvdA stond buitenspel, ondanks haar verkiezingsoverwinning.

1986
Met verlies op zak hield de VVD stand. Lubbers II kwam tot stand met de vertrouwde partners: CDA en VVD. De koers bleef grotendeels ongewijzigd.

1989
Na de breuk met de VVD keerde het CDA zich richting de PvdA. Lubbers III was geboren: een kabinet van heroriëntatie en samenwerking tussen vroegere rivalen.

1994
Paars I zag het levenslicht. PvdA, VVD en D66 schreven geschiedenis door zonder confessionele partijen te regeren. De Kok-coalitie brak met decennialange traditie.

1998
Kok II volgde vrij vlot. Ondanks electoraal verlies bleef D66 aan boord. Het paarse beleid werd voortgezet in een economisch gunstig klimaat.

2002
De opkomst van de LPF schudde het politieke landschap op. CDA, VVD en LPF vormden een kabinet, kort en chaotisch. Het Fortuyn-effect denderde door Den Haag.

2003
Na de val van het eerste Balkenende-kabinet kwam Balkenende II tot stand: CDA, VVD en D66. Een poging tot CDA-PvdA mislukte in de formatie.

2006 (juli)
Na het vertrek van D66-ministers hielden CDA en VVD het schip drijvende met een tussenkabinet: Balkenende III.

2006-2007
Een relatief soepele formatie leidde tot Balkenende IV. CDA, PvdA en ChristenUnie bundelden hun krachten in een coalitie van gematigdheid.

2010
Na een mislukte poging tot progressieve samenwerking kwam het eerste kabinet-Rutte tot stand, met CDA en VVD, gesteund door de PVV. Een gedoogconstructie die politiek veel stof deed opwaaien.

2012
Rutte II, bestaande uit VVD en PvdA, werd verrassend snel gevormd. Voor het eerst zonder koninklijke bemoeienis. Een kabinet van pragmatisch bestuur.

2017
Een recordformatie van 225 dagen bracht Rutte III: VVD, D66, CDA en ChristenUnie. GroenLinks haakte vroegtijdig af. Bestendigheid boven idealisme.

2021-2022
Nog langer duurde de formatie van Rutte IV. Met bijna 300 dagen werd het record gebroken. Dezelfde vier partijen als in 2017 vonden elkaar opnieuw, ondanks flinke onderlinge spanningen.

2023-2024
Na wederom een langdurige formatie (223 dagen) werd het kabinet-Schoof geboren. Een politiek experiment: PVV, VVD, NSC en BBB verenigden zich onder een partijloze premier. De ruk naar rechts kreeg een bestuurlijke vorm.

2025-2026
Na de breuk van Partijleider Wilders van de PVV met het kabinet Schoof werden nieuwe verkiezingen uitgeschreven.  

Bronnen: o.a. Parlementaire Geschiedenis 1970-1980, VandaagenMorgen.nl Parlement.com,  Historiek.net, Biografie.nl, Rijksoverheid.nl, NRC 


Een versie van dit artikel verscheen eerder op 3 juni

Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.