Zou ik met ChatGPT een actueel kerstverhaal kunnen schrijven?
Ik kon het toch niet laten. Zou ik met ChatGPT een actueel kerstverhaal kunnen schrijven?
Ik gaf de volgende opdracht: Jozef en de zwangere Maria komen aan in Rotterdam maar er is nergens plek voor hen. Daarom melden zij zich bij Centraal Onthaal, de gemeentelijke dienst voor daklozen. Toevallig is de vrouwelijke burgemeester daar aanwezig omdat zij na haar aantreden wil zien hoe het op de werkvloer van de gemeentelijke diensten gaat. Zij voert een uitvoerig gesprek met Jozef en Maria. Jozef en Maria vragen om onderdak. Zij moeten veel vragen beantwoorden over hun situatie en de gezondheidstoestand van Maria (die is goed). Uiteindelijk concludeert de burgemeester dat zij volgens de regels zelfredzaam zijn. Jozef en Maria gaan weer de straat op. Schrijf hierover een groot verhaal met veel dialoog. |
Alstublieft, een kerstverhaal dankzij ChatGPT
Het was een gure winteravond in Rotterdam. De adem van de voorbijgangers veranderde in kleine wolkjes die snel oplosten in de kille lucht. Jozef en Maria stonden met hun weinige bagage voor de deur van Centraal Onthaal, een gemeentelijke dienst waar daklozen terecht kunnen voor hulp. Maria’s buik was hoogzwanger, haar mantel nauwelijks toereikend tegen de kou. Jozef klopte voorzichtig op de deur.
Een vriendelijke medewerker deed open en keek verbaasd naar het jonge stel. “Kom binnen,” zei hij. “Het is veel te koud om buiten te blijven staan.”
Binnen was het warm, maar de sfeer gespannen. Mensen zaten op stoelen, sommige in diep gesprek met maatschappelijk werkers, anderen stilletjes wachtend. In een hoek stond de vrouwelijke burgemeester van Rotterdam, haar aandacht gericht op een medewerker die haar uitleg gaf over de procedures. Ze had haar bezoek aangekondigd als een poging om het werk van gemeentelijke diensten beter te begrijpen, maar nu leek ze vooral geraakt door de menselijke verhalen die ze hoorde.
“Jullie zijn nieuw hier?” vroeg de medewerker die hen had binnengelaten.
“Ja, we zijn net in de stad aangekomen,” antwoordde Jozef. “We zoeken onderdak. Mijn vrouw is zwanger en we hebben nergens anders om naartoe te gaan.”
De medewerker knikte begripvol en verwees hen naar een wachtruimte. “Even geduld, ik roep zo iemand die jullie kan helpen.”
Maria zakte neer op een stoel en legde haar handen op haar buik. Haar gezicht vertrok een beetje van ongemak, maar ze zei niets. Jozef pakte haar hand vast en kneep er zachtjes in. “Het komt goed,” fluisterde hij. “We vinden wel een oplossing.”
Na een tijdje kwam de burgemeester zelf naar hen toe. Ze was een vrouw van middelbare leeftijd met een warme, maar besliste uitstraling. Haar ogen verrieden een mengeling van betrokkenheid en nieuwsgierigheid. “Goedenavond,” begon ze. “Ik ben de burgemeester. Mag ik vragen wat jullie verhaal is?”
Jozef en Maria keken elkaar even aan voordat Jozef begon te praten. “We zijn hier naartoe gekomen omdat we nergens een plek konden vinden om te verblijven. Mijn vrouw is hoogzwanger, en we hebben geen familie of vrienden in de buurt. We hopen dat u ons kunt helpen.”
De burgemeester knikte langzaam en haalde een notitieboekje tevoorschijn. “Ik begrijp het. Kunnen jullie me wat meer vertellen over jullie situatie? Hebben jullie werk? Inkomen? En hoe is jullie reis verlopen?”
Jozef haalde diep adem. “Ik ben timmerman, maar op dit moment heb ik geen werk. We reizen al een tijdje en hebben al onze spaargelden uitgegeven. De reis was zwaar, vooral voor Maria, maar we hadden geen andere keus. We moesten weg.”
De burgemeester keek naar Maria, die een hand op haar buik hield en even glimlachte, al was het zwakjes. “En hoe is het met uw gezondheid, mevrouw?” vroeg ze vriendelijk.
“Goed,” antwoordde Maria. “De baby beweegt veel, en ik voel me sterk. Maar ik maak me zorgen. Ik wil hem niet op straat ter wereld brengen. Dat mag gewoon niet gebeuren.”
De burgemeester zuchtte en ging op een stoel tegenover hen zitten. “Ik zal eerlijk met jullie zijn. Volgens de regels van onze gemeente kunnen we alleen hulp bieden aan mensen die niet zelfredzaam zijn. Jullie lijken gezond en hebben vaardigheden. Het spijt me, maar ik zie geen mogelijkheid om jullie op dit moment onderdak te bieden.”
Jozefs gezicht vertrok. “Dus u zegt dat we gewoon weer de straat op moeten? Met een zwangere vrouw?”
De burgemeester legde haar handen in haar schoot. “Ik weet hoe hard dat klinkt, maar we hebben beperkte middelen. Er zijn opvangplekken, maar die zijn gereserveerd voor mensen in een veel kwetsbaarder situatie. Bijvoorbeeld mensen met ernstige gezondheidsproblemen of gezinnen met kleine kinderen.”
Maria’s ogen vulden zich met tranen. “Maar hoe kunnen we dit dan oplossen?”
De burgemeester stond op en keek hen met een mengeling van vastberadenheid en medelijden aan. “Ik raad jullie aan contact op te nemen met kerken in de buurt. Zij bieden soms hulp aan mensen die in jullie situatie verkeren. Er zijn ook liefdadigheidsorganisaties die wellicht iets voor jullie kunnen betekenen.”
Jozef kneep in zijn vuisten, maar hield zijn emoties in bedwang. “Dank u voor uw tijd,” zei hij kort.
Toen ze weer buiten stonden, was de kou bijna ondraaglijk. Maria leunde zwaar op Jozef, terwijl hij hun spullen opnieuw op zijn schouder gooide. “We geven niet op,” zei Jozef, met een vastberaden blik in zijn ogen. “Er moet ergens een plek zijn voor ons, Maria. We vinden die wel.”
Maria knikte en keek omhoog naar de sterren die boven Rotterdam fonkelden. “Laten we hopen dat iemand ons kan helpen. Voor hem,” zei ze zachtjes, terwijl ze haar hand op haar buik legde.
De twee begonnen langzaam te lopen, hun adem zichtbaar in de koude avond. Terwijl ze door de straten van Rotterdam dwaalden, passeerden ze verlichte ramen waar gezinnen samen binnen zaten. Het contrast met hun eigen situatie was schrijnend. Jozef probeerde zijn gedachten te ordenen. Misschien een kerk, zoals de burgemeester had voorgesteld. Misschien een kleine kans op hulp.
Onderweg kwamen ze een oudere man tegen die hen stilletjes observeerde. Hij droeg een lange jas en een versleten hoed. “Kan ik jullie ergens mee helpen?” vroeg hij, zijn stem vriendelijk maar indringend. Jozef aarzelde even, maar vertelde toen hun verhaal. De man knikte langzaam en wees naar een zijstraat. “Daar is een kleine missie. Ze hebben niet veel, maar ze delen wat ze kunnen. Vraag naar zuster Helena. Ze staat bekend om haar goede hart.”
Jozef bedankte hem en keek Maria aan. “Laten we het proberen. Misschien is dit het teken dat we nodig hadden.”
Maria glimlachte zwakjes en samen liepen ze verder, de zijstraat in. De nacht was donker, maar ergens in de verte glinsterde een sprankje hoop.