CPB: kabinet verschuift uitgaven naar latere jaren

20 oktober 2024 door een van onze redacteuren
CPB: kabinet verschuift uitgaven naar latere jaren
Ministerie van Financiën Foto I Csany / rijksoverheid.

Het CPB heeft de concept-Macro Economische Verkenning 2025 (cMEV 2025) geactualiseerd met de nieuwe besluitvorming van afgelopen maand, zodat deze aansluit op de Miljoenennota 2025. De onderliggende economische raming is niet geactualiseerd, de verschillen tussen de cMEV 2025 en deze Macro Economische Verkenning 2025 (MEV 2025) zijn dus uitsluitend het gevolg van de verwerking van de aanpassingen in de begroting  

Het kabinet verschuift uitgaven naar latere jaren, waardoor het begrotingstekort dit jaar gunstiger uitvalt. Onder andere door arbeidsmarktkrapte gaat het kabinet ervan uit dat het niet lukt om alle begrote uitgaven op korte termijn te realiseren. Daarom worden middelen naar latere jaren verschoven (kasschuiven). Niet alle kasschuiven leiden in de CPB-raming tot een verbetering van het begrotingstekort, omdat het CPB deels al rekening had gehouden met deze onderuitputting. Per saldo leiden de kasschuiven tot een verbetering van het overheidstekort in 2024 met 3,6 mld euro. Het overheidssaldo komt uit op -1,8% bbp.

Vertraagde lastenverlichting

Een deel van de in het hoofdlijnenakkoord afgesproken lastenverlichting wordt vertraagd ingevoerd. Hierdoor is vanaf 2025 dekking gevonden voor de budgettaire derving als gevolg van de uitspraak van de Hoge Raad met betrekking tot box 3. Omdat deze tegenvaller reeds was verwerkt in de cMEV 2025 (concept Macro economische verkenning 2025), leidt de dekking nu tot een lichte verbetering van het overheidssaldo in 2025 tot -2,5% bbp. Het kabinet heeft ervoor gekozen om de gevolgen van het Hoge Raadarrest in 2024 ongedekt te laten.

Hogere staatsschuld  

De EMU-schuld (Europese Monetaire Unie-schuld) komt hoger uit, vooral als gevolg van een eenmalige post. De EMU-schuld bedraagt in 2028 51,1% bbp. Dat is nog altijd in historisch en internationaal perspectief zeer laag, maar wel 1,3%-punt hoger dan in de cMEV . Dit komt vooral door een extra onderhandse lening aan Tennet. Deze verslechtering werkt door in de langetermijnschuldprojectie; in 2038 komt deze nu uit op 71% bbp.

Tekort loopt op 

Hoewel de overheidsfinanciën er op korte termijn iets gunstiger voorstaan dan eerder geraamd, is het beeld op wat langere termijn ongewijzigd. Als gevolg van de kasschuiven in 2024 en het sluiten van het inkomstenkader in 2025 houdt het kabinet in 2024 en 2025 iets meer afstand tot de in het hoofdlijnenakkoord overeengekomen budgettaire vangrail. Het beeld op de middellange termijn verandert niet: het tekort loopt verder op en is vanaf 2029 groter dan 3% bbp (figuur  links). Ook de overheidsschuld zet een stijgend pad in en ligt vanaf 2033 boven de Europese grenswaarde van 60% (figuur rechts). Het ingezette beleid voldoet daarmee niet aan nieuwe Europese regels.

Tekort en schuld doorbreken de Europese norm na de kabinetsperiode. Diagram CPB

Koopkracht

De koopkrachtstijging komt door de verminderde lastenverlichting in 2025 wat lager uit dan eerder geraamd. De tarieven in box 1 dalen minder dan in de cMEV, en ook de maximale algemene heffingskorting is lager. De koopkracht stijgt in doorsnee in 2025 met 0,7%, dat is 0,4%-punt lager dan voor de vertraagde lastenverlichting. Omdat de koopkracht jaar op jaar wordt gepresenteerd, stijgt de koopkracht in latere jaren juist wat sterker. Over de gehele kabinetsperiode blijft de koopkrachtstijging in doorsnee 0,8% gemiddeld per jaar.

Verhoging kindgebonden budget

Het kabinet heeft enkele gerichte maatregelen genomen waardoor de armoededoelstelling wordt behaald. In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken om de armoedecijfers in de kabinetsperiode niet te laten stijgen ten opzichte van het niveau van 2024. In de cMEV werd deze doelstelling voor de armoede dankzij een aantal maatregelen al gehaald, maar voor de kinderarmoede nog niet. Door een stapsgewijze verhoging van het kindgebonden budget is dat nu wel het geval.  De keuze voor gerichte maatregelen staat op gespannen voet met de wens om op termijn het systeem van toeslagen af te schaffen.

Weinig macro-economische gevolgen

De macro-economische gevolgen van de besluitvorming zijn zeer beperkt. De bbp-groei is in 2025 1,5%, dat is 0,1% lager dan eerder geraamd. De vertraging van de lastenverlichting leidt tot een wat lagere consumptie. Ook de woninginvesteringen zijn in 2025 wat lager als gevolg van anticipatie op de verlaging van de overdrachtsbelasting in 2026. Deze effecten worden in latere jaren ingelopen, de gemiddelde bbp-groei over de kabinetsperiode blijft ongewijzigd.

Kerngegevens voor Nederland, 2020-2025

Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.