‘The Last Picture Show’: de jaren vijftig als rolmodel

15 december 2017 door Ronald Glasbergen
‘The Last Picture Show’: de jaren vijftig als rolmodel
Publicity Photo met Tomothy Bottoms, Jeff Bridges en Sam Bottoms © The Last Picture Show

Het verhaal is dat van Sonny en Duane, twee vrienden uit het laatste jaar van de middelbare school in een klein provinciestadje in Texas. Ze worden gespeeld door Timothy Bottoms en Jeff Bridges, die beiden dan als acteur nog totaal onbekend zijn. Hun tijd buitenschool brengen ze door in de poolhall, de snackbar en de bioscoop. Alle driezijn eigendom van Sam the Lion gespeeld door bekend westernacteur Ben Johnson.Het is begin jaren vijftig. De Korea-oorlog ligt om de hoek op de loer maar datweet niemand nog.


Het verhaal gaat over de eerste liefdes, over een werelddie ontdekt moet worden door wie er nieuw rondloopt, en over een oude werelddie weerbarstig weerstand biedt en nergens illusies over heeft. En over eenderde wereld, die van mensen als Sam the Lion, wiens bezittingen oud een vervallen zijn, maar die evenals een dappere middelbare schoolleraar, gespeeld door John Hillerman die Engelse literatuur onderwijst, natuurlijke morele autoriteiten zijn in dit materialistische universum. Hun rollen en de vele overige bijrollen zijn sterk bezet, Ellen Burstyn als de illusieloze moeder van Jacy (Cybill Shepard), het meisje waar alle jongens verliefd op zijn. ClorisLeachman als de ongelukkige echtgenote van een pummelige gymleraar, Sam Bottoms als de verstandelijk beperkte jongen Billy die door Sonny en Duane in bescherming is genomen.

Archer City

De film wordt gemaakt door Peter Bogdanovich in 1971. Het is zijn tweede speelfilm. Bogdanovich (1939, New York) schreef het script op basis van het gelijknamige boek van Larry McMurtrie. Hij vroeg hulp aan ervaren filmrot Samuel Fuller waarmee hij bevriend was. Die wilde geen credits hebben,maar bracht zo vertelt Bogdanovich, later wel uitstekende verbeteringen aan. Dan begint de casting en het zoeken van een geschikte stadje in Texas dat het fictieve Anarene uit script kan vertolken. Na lang zoeken komen ze uit in noordwest Texas, in Archer City. Het stadje is geknipt voor de film. Geen wonder want McMurtrie, zo ontdekken ze wat later, had er zijn boek op gebaseerd. Voor de rol van Sam the Lion wilde Bogdanovich beslist Ben Johnson hebben. Die weigerde drie keer totdat Bogdanovich hem eindelijk wist te overreden, Hij voorspelde Johnson dat hij met deze rol een Oscar zou winnen. Een nogal gevaarlijke speculatie gezien de kansen op Oscars, maar de voorspelling zou uitkomen: Johnson kreeg een Oscar voor zijn rol als Sam, evenals Leachman. De film zou acht maal genomineerd worden.

Stella Adler

Bogdanovich was toen 31. Zijn ouders waren in 1939 uit Midden Europa gevlucht naar New York. Bogdanovich had van huis uit een neus voor kwaliteit. Zijn vader was schilder en pianist zijn moeder kwam uit een welgestelde Oostenrijkse familie. Toen Peter Bogdanonovich zestien was koos hij voor de toneelschool van Stella Adler. Daar hebben grote acteurs als MarlonBrondo en later Harvey Keitel, Robert De Niro en Benicio del Toro gestudeerd.Adler kwam uit de school van Stanislavski maar verwierp de dogmatische kantenvan de ‘method’; de emotionele invulling van je personage moest je niét uit jeeigen ervaringen halen, maar door geconcentreerd in de toneel- of filmtekst, inde psychologie van je personage en in de hele context te duiken. Bogdanovich leerde bij haar acteren en regisseren. Na zijn tijd bij Adler ging hij filmprogramma’s in het Museum of Modern Art (MoMA) presenteren. Hitchcock, Orson Welles en Howard Hawks waren grootheden uit de film. Ook schreef hij filmkritieken voor Esquire.

Roger Corman

In 1966 verhuisde hij met zijn gezin naar Los Angeles om zelf films te gaan maken. Hij had talent voor toeval. Hij kreeg via low budgetfilmmaker Roger Corman – die ook filmmakers als Scorsese, Coppola, De Palma en Demme op weg geholpen had, de kans zelf films te gaan maken.

Voor zijn eerste film ‘Targets’ (1968) koos Bogdanovich,in navolging van de door hem zeer bewonderde Orson Welles,, een lenzensysteemdat ‘deep-focus’ -grote scherptediepte- mogelijk maakt. Het resultaat isenerzijds een documentair aandoend beeld voor – en achtergrond zijn scherp,maar het laat doordat je met camerabeweging meer kan laten zien, ook langereshots toe die het- zelfde laten zien als anders met verschillende shots. Datsoort realisme in beeld wilde hij ook in ‘The Last Picture Show’.Ook gebruikthij veel deep focus beelden, maar hier kiest hij heel doelbewust voorzwart-wit.

De film had groot succes en voelt 46 jaar na 1971 nog steeds verbluffend fris aan. De film is een indrukwekkende onsentimentele en scherpe weergave van kleinsteeds Amerika zoals Bogdanovich en cameraman Robert Surtees dat in 1970, in een tijd van diepgaande maatschappelijke veranderingen, verfilmden.

‘The Last Picture Show ’draait op zaterdag 28 december om14.30, éénmalig in de Centrale Bibliotheek op de vierde verdieping als opening van de gelijknamige reeks 'The Last Picture Show'. Toegang is gratis. De film wordt om 14.00 uur ingeleid door de schrijver van dit stukje.

 Poster TLPS. © The Last Picture Show

Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.