Tour de France Femmes: Wat u moet weten over het vrouwenwielrennen
De grote internationale sportzomer zal op 12 augustus Rotterdam aandoen met de Tour de France Femmes, de vrouwelijke equivalent van de Ronde van Frankrijk. In een aantal bijdragen zal ik u nader laten kennismaken met het wielrennen van de vrouwen en het palmares van de vrouwentour.
Lange aanloop
Het vrouwenwielrennen is heden ten dage hard op weg naar volwassenheid en de Nederlandse rensters spelen in dat verhaal nu een hoofdrol, maar de aanloop naar deze ontwikkeling is bijzonder lang geweest. Tientallen jaren lang is het vrouwenwielrennen niet serieus genomen, genegeerd door de wielerbonden en door de pers. Daarom is het bijzonder lastig om aan gegevens uit het verleden te komen. Het gaat in den beginne vooral om individuele prestaties van vrouwen in een mannenwereld van de koers. De officiële wedstrijdkalender voor vrouwen loopt pas vanaf halverwege de vorige eeuw. De nationale en wereldkampioenschappen beginnen eind jaren vijftig. De grote klassieke wedstrijden nemen niet eerder een aanvang dan in 2004 met de Ronde van Vlaanderen, daarna Luik-Bastenaken-Luik en pas recentelijk met Parijs-Roubaix. De grote ronden voor vrouwen werden voor het eerst in de jaren tachtig verreden met de Tour de France in 1984 en de Italiaanse Giro Donne vanaf 1988. Een grote serieuze competitie met grote koersen kennen de vrouwen dus nog maar sinds kort.
1868: Amélie, Finette en Rosita
De geschiedenis van het vrouwenwielrennen begint, net als die van de mannelijke beroepsrenners, in Frankrijk in de negentiende eeuw. De oudst bekende wedstrijd werd gehouden op 1 november 1868. Op die dag streden drie zussen in het Parc Bordelais in Bordeaux, Amélie, Finette en Rosita, tegen elkaar. Zij bereden het Michaux rijwiel met trappers aan de vooras. Hun familienaam hielden ze geheim omdat deze wedstrijd als een schending van de openbare zeden werd beschouwd.
Vrouwen mochten toen alleen nog maar in lange rokken op de fiets, zodat alle lichaamsdelen bedekt werden. Dat was nog lang niet alles wat ze aan kleding meezeulden, want daar kwam ook nog zo’n zeven kilo onderkleding bij inclusief strak korset. Bewegingsvrijheid bestondvoor hen dus eigenlijk niet. Dat veranderde eind negentiende eeuw met de introductie van een lange wijde broek die nauw afsloot rond de enkels en bekend stond als ‘rationals’ of ‘bloomers’. Deze nieuwe dracht werd gepropageerd door de in 1881 opgerichte National Dress Society en genoemd naar de Amerikaanse feministe Amelia Bloomer. Zo’n broek bleek uitermate geschikt voor het dameswielrijden.
Maie Marvingt vliegenier, bergbeklimster, wielrenster in 1910 Foto Agence Meuriss - cco
In 1869 reden er vijf vrouwen mee in Parijs-Rouen, van wie Miss Turner, alias Miss America als negenentwintigste de eindstreep bereikte op een houten fiets met ijzeren velgen. Ook in Duitsland en België werden in de negentiende eeuw al wielerwedstrijden voor vrouwen georganiseerd. Niet in het behoudende Nederland. Dames reden hier wel recreatief in fietsclubs zoals de in 1892 opgerichte Utrechtse Dames Safetyclub en het uit 1893 stammende Honi soit qui mal y pense. Op 17 augustus 1896 werd het officieuze wereldkampioenschap op de 10 kilometer voor vrouwenverreden op de baan van Oostende. Hélène Dutrieu uit Doornik was de sterkste van de veertien deelneemsters. Later verhuisde ze naar Parijs en werdvariétéartieste, waarbij ze in theaters op een fiets een spectaculaire looping uitvoerde. Vervolgens gaat ze ook stuntrijden met motorfietsen en aan autorally’s deelnemen. Ze is daarmee een van de eerste vrouwelijke automobilisten. Net als haar mannelijke collega-avonturiers eindigt ze haar carrière als pilote. Op grond van haar resultaten in internationale wedstrijden met Franse vliegtuigen treedt ze toe tot het Légion d’honneur.
Marie Marvingt rijdt 4488 km in haar eentje
In 1908 wilde de Française Marie Marvingt deelnemen aan de Tour de France. De organisatie accepteerde haar niet als wedstrijddeelneemster. De 33-jarige Marie laat zich niet zomaar uit het veld slaan en rijdt alle ritten daags na het peloton der mannen. En zij slaagt er in om in haar eentje de tocht uit te rijden, 4488 kilometer die slechts 36 van de 114 deelnemende mannen konden volbrengen. Marie deed meer dan fietsen, zij was een van de eerste vrouwelijke autobestuurders, beklom bergtoppen en haalde in 1909 haar vliegbrevet. In 1915 ontvangt zij het Croix de Guerre voor haar verdiensten als ‘vliegende verpleegster’.
Alfonsina Morini Bld Blackcat publiciteitskaart cco
Een volgende beroemde vrouwelijke coureur was de Italiaanse Alfonsina Morini, een boerendochter uit Emilia-Romagna. Haar saaie boerenleven veranderde op slag toen zij trouwde met Luigi Strada, naar Milaan verhuisde, waar hij een mooie fiets voor haar kocht. Zij had hiermee haar bestemming gevonden, want ze bleek van uitzonderlijke klasse. In 1911 reed ze een werelduurrecord op de baan in Milaan van 37,192 km. In 1917 mocht ze deelnemen aan de Ronde van Lombardije en, hoewel ze als laatste finishte op anderhalf uur van de Belg Philippe Thys, haalde ze wel, in tegenstelling tot vele mannen, de eindstreep. In 1924 mocht ze starten in de Giro d’Italia. Organisator Colombo van La Gazzetta dello Sport zag in dat hij daarmee wellicht meer kranten kon verkopen omdat vele lezers in haar verrichtingen geïnteresseerd zouden zijn en omdat bovendien enkele vedetten niet aan de start verschenen. In de eerste reeks etappes kon ze standhouden op een paar uur van de leiders, maar in de achtste rit naar Perugia kwam ze geteisterd door valpartijen en lekke banden te laat binnen. Desondanks besloot Colombo, onder de indruk van haar doorzettingsvermogen, haar de Giro uit te laten rijden. In Italië wordt meestal nogal soepel met de regels omgegaan. Alfonsina Strada, bijgenaamd ‘la regina della pedivello’ (de koningin van de crank) was onderweg ook heel vaak gestopt om foto’s en handtekeningen uit te delen. Door haar bekendheid was ze daarna veelgevraagd voor wedstrijden in zowel Italië als Frankrijk. In 1959 kwam ze door een ongeval op haar Moto Guzzi om het leven.
Bericht uit de Tilburgsche krant in 1938: 'niet beters te doen'
Elvire de Bruyn
Pas in 1933 werd in Nederland de eerste club voor wielrensters opgericht, de Haagse Dames Rennersclub. Bekendste lid was Mien van Bree, die menige (onofficiële) wedstrijd in Nederland en België wist te winnen. Althans, volgens overlevering want uitslagenlijsten uit die tijd zijn er niet. Het vrouwenwielrennen was tussen de oorlogen in Vlaanderen tamelijk populair en de Vlaamse Elvire de Bruyn was verreweg de sterkste. Sterker nog, volgens de Nederlandse Leni Bulté was De Bruyn een klasse te sterk voor de concurrenten. Zij was meer man dan vrouw. Jaren later heeft Elvire zich, na langslepende gerechtelijke procedures, laten registreren als man en heette hij voortaan Willy de Bruyn. Daarvoor werd zij als Elvire enige malen wereldkampioene op de weg, een wedstrijd die in de dertiger jaren vanaf 1931 op onregelmatige basis en officieus werd verreden. Dat eerste ‘kampioenschap’ vond plaats in Antwerpen, waarvan De Maasbode op 15 september 1931 het volgende verslag deed:
Voor de eerste maal is hier onder belangstelling van tienduizenden het wereldkampioenschap wielrennen verreden voor dames. De weg liep van Hoboken naar Mechelen en terug, in totaal 80 K.M. Er waren een vijftigtal deelneemsters, meest Belgische, maar ook Nederlandsche, Duitsche en Fransche. De Belgische bleken de sterksten. Het kampioenschap werd gewonnen door Elvire de Bruyn in 2 uur 55 minuten1 (gemiddelde snelheid 28 K.M. 239 meter). De Nederlandsche Marie van Alphen verwierf de 22ste plaats. De dames hadden een harden wedstrijd achter den rug. Het weer was buitengewoon slecht en de weg niet minder. De „ondulations permanentes", waarmee de vrouwen zoo fier vertrokken, hingen verwaaid en verregend langs de gezichten geplakt, die onherkenbaar waren van de modder. Wanneer ooit werd aangetoond, dat de zware wielrensport niets is voor de vrouwen, zelfs niet al zitten zij geheel in een mannelijk rennerscostuum (!) en al kunnen zij „stampen" als een courreur, dan was het wel dezen dag, toen voor de eerste maal haar wereld-kampioenschap werd verreden en toen zij terugkeerden vuiler dan de smerigste zigeuner-vrouwen en afgetobd als slavinnen. Neen, de vrouw moet vrouw blijven!
Etsy Jacobs Foto H Pot/ Anefo / Nat . Archief CC BY SA 3.0
Eind van de jaren vijftig raakt de wielersport voor vrouwen stilaan georganiseerd. In een aantal landen worden officiële wedstrijden en zelfs kampioenschappen gehouden, zoals in Frankrijk, Engeland en België. Maar niet in Nederland. De Nederlandse KNWU gaf geen licenties af aan vrouwen. Dit werd des te schrijnender toen in 1958 nabij Reims het eerste wereldkampioenschap plaatsvond.
De enige Nederlandse deelneemster Wilma van der Wal uit Amsterdam reed met een internationale licentie van de UCI, omdat de Nederlandse bond KNWU had geweigerd haar een vergunning te verlenen. Voorzitter Piet van Dijk was mordicus tegen vrouwenwielrennerij. Wereldkampioene werd Elsy Jacobs uit Luxemburg, voor twee Russinnen. Wilma eindigt op 18 minuten als 26e.
Tussen 1959 en 1966 werd de Vlaamse Yvonne Reynders zeven maal wereldkampioene, vier maal op de weg, drie maal in de achtervolging op de baan. Later reed zij voor de ploeg Flandria en verdiende als wereldkampioene 2.000 frank (geïndexeerd naar heden ongeveer 250 euro) per maand over tien maanden per jaar. Elsy Jacobs gaat als prof rijden in de kleuren van de Franse ploeg van Saint Raphael-Geminiani, en later nog bij Pelforth en Peugeot. Een Nederlands kampioenschap is dan nog ver weg, om nog maar te zwijgen van Nederlandse profrensters.
1959 eerste Nederlandse wedstrijd voor vrouwen
Op 23 juni 1959 werd de eerste Nederlandse wedstrijd voor vrouwen, toen nog “dames” genoemd, verreden. Die zou in het centrum van Ossendrecht worden betwist, maar door tegenwerking van zowelrooms-katholieke als gereformeerde zijde werden start en finish naar het ruimer denkende buurtschap Hondseind verplaatst. Daar werd in een zaal van het café van Willem van der Poel een kleedruimte ingericht. Het was een sterk bezette wedstrijd, want behalve Nederlandse vrouwen als Annie Jeller, Wilma van der Wal, Corrie Polak en Maarte Sabben, stonden ook de latere Belgische wereldkampioene Yvonne Reinders, Frans kampioene Andree Vandel, en Luxemburgs en wereldkampioene Elsy Jacobs aan de start. De belangstelling van het publiek, dat met pendelbussen naar het buurtschap werd vervoerd, was groot.Wereldkampioene Elsy Jacobs wint voor Victoire van Nuffel. Van Nuffel zou een paar dagen later de eerste Belgisch kampioene op de weg worden.
Liliane Cleiren
In de vrijere jaren zestig besluit een aantal vrouwen in 1964 tot de oprichting van een landelijke wielerclub: de Nederlandse Dames Wielren Club. Initiatiefneemster Anneke van Doesburg uit Werkendam wordt voorzitster. Zij rijden een aantal wedstrijden, waarvan de eerste op 30 maart 1964. De rensters waren afhankelijk van welwillende organisatoren en de vader van Anneke die voorzitter was van de wielervrienden in Werkendam werd uiteindelijk bereid gevonden de vrouwen een wedstrijd te laten rijden tijdens de bekende wielerronde van Werkendam op tweede paasdag. Zij startten na de nieuwelingenkoers en voor de amateurs, waar toen latere profs als Wim Prinsen, Evert Dolman en Cees Lute in de toptien eindigden. De overwinning in de vrouwenkoers ging, volgens de kranten, naar “de Belgische mejuffrouw M.L. Cleiren” ofwel Liliane Cleiren. Zij kreeg de bloemen en de overwinningskus van schaatser Kees Verkerk. Onder de deelneemsters trouwens ook topschaatster Stien Kaizer, die op de fiets ook heel aardig uit de voeten bleek te kunnen.
Hennie_Faber-Hondeveld_(1968) Foto P Jongerius -Anefo cco
Wielervereniging De Meteoor in Assen bleek bereid om een officieus kampioenschap van de Nederlandse Dames Wielren Club (NDWC) te organiseren. Hennie Hondeveld won, maar omdat zij geen lid was van de NDWC, werd tweede aankomende Ineke van IJken, secretaresse en medeoprichtster van de Club, tot kampioene verklaard. Begin 1965 melden Ineke van IJken en Diny Brinkman de NDWC aan bij de KNWU, en nu kan de bond der regenten niet meer weigeren, de vrouwen krijgen een licentie van de officiële bond. Er komen officiële wedstrijden en een kampioenschapsrace op het circuit van Zandvoort. De titelstrijd kent nog de bescheiden afstand van 42 kilometer en Ineke van IJken wint overtuigend in de sprint.
In de daarop volgende jaren is de Zeeuwse Bella Hage de nationaal kampioene. Zij is de oudste van een kwartet zussen uit Sint Maartensdijk op Tholen die allen hard met de fiets kunnen rijden, behalve Bella ook nog Keetie, Francisca en wat later Heleen. Keetie wordt de eerste Nederlandse internationale vedette. In 1966 wordt zij tweede in het wereldkampioenschap op de Nürburgring achter Yvonne Reinders, om twee jaar later op het racecircuit van het Italiaanse Imola zowaar te zegevieren. Daarna heeft het Nederlandse vrouwenwielrennen vrijwel constant aan de wereldtop gestaan.