Gewone alledaagse opwarming zorgt voor meeste temperatuurstijging
In de media krijgen vooral dagen met extreme temperaturen veel aandacht. Dit geldt zowel voor de zomer als voor de winter, en zowel voor hoge temperaturen die er vroeger niet waren als voor het uitblijven van lage temperaturen die er vroeger wel waren: ‘extreme hitte past in trend’, ‘waar is de gewone Hollandse zomer gebleven?’, ‘terrasweer in februari', ‘Elfstedentocht nog slechts een droom’. Veranderingen in het aantal dagen met extreme temperaturen vallen het meest op, maar de grootste veranderingen zien we in het aantal dagen met gewone temperaturen.
Als we de temperatuurverdeling in de periode 1961-1990 vergelijken met 1991-2020, dan zien we dat de hele verdeling ruim één graad verschuift. Nederland is in 30 jaar tijd ruim één graad opgewarmd. Het verschil zit hem vooral in de dagelijkse temperaturen, voor het hele jaar (zwart) en afzonderlijk voor het zomerhalfjaar (rood) en winterhalfjaar (blauw) afzonderlijk. Bld. KNMI.
Dagen met lagere temperatuur ingeruild voor dagen met hogere temperatuur
De opwarming van Nederland tussen beide periodes komt uiteindelijk door de dagen die er bij hogere temperaturen bijkomen, en de evenzoveel dagen die er bij lagere temperatuur verdwijnen (het totaal aantal dagen veranderd uiteraard niet). Het gaat hierbij om maar ongeveer 10 procent van het totale aantal dagen. Voor de overige 90 procent van de dagen is de temperatuur niet veranderd, deze dagen dragen niet bij aan de opwarming, ze zijn hooguit wat anders over het jaar verdeeld.
Bron: KNMI klimaat bericht door Peter Sigmund bewerkt door V&M