Oude bomen en banken
In overleg werd voor het laatste gekozen. Mijn schoonmoeder die al ver in de zeventig was, ging naar een flat in Ommoord waar ze helaas binnen twee jaar bewees dat oude bomen niet verplaatst moeten worden.
Het verhuizen werd door de mannen in de familie geregeld. Met een busje reden mijn zwagers en ik van de Essenburgstraat naar Ommoord om daar met de lift naar de etage van mijn schoonmoeder te gaan en de spullen uit de lift direct voor de deur neer te zetten.
De dames die bij oma bleven pakten dan het lichte meubilair op en zette het op zijn plaats in de flat. De zware meubels werden uiteraard door de mannen versjouwd.
Prima geregeld, zelfs toen bleek dat twee deuren naast mijn schoonmoeder juist een woning – ook door familieleden – ontruimd werd. Die zetten ook de spullen voor de liftdeur. Wij steeds uitladen en zij gewoon inladen. Het liep soepel.
Nu werd in die tijd het rijden zonder alcohol niet al te serieus genomen, dus na het uitladen namen we gezellig een biertje in de nieuwe flat en ook in de oude woning aan de Essenburgstraat stond een kratje op een plek waar ik nooit iets anders dan een krat bier heb zien staan. Het liep dus ‘gesmeerd’.
Toen we met zijn drieën in het lege huis op de bank zaten, het laatste meubelstuk dat nog verhuisd moest worden, begonnen mijn zwagers uiteraard te mijmeren over hun fijne jeugd en de speeltuin achter hun huis waar ze zoveel plezier hadden beleefd.
In een moment van helderheid vroeg ik mijn zwagers: ,,Waar zaten we op toen we bij ma in de nieuwe flat een biertje dronken?” ,,Nou gewoon op een stoel natuurlijk,’’ kreeg ik als antwoord.
,,Nee, we zaten daar ook op de bank,” antwoordde ik. We keken even tussen onze knieën naar de bank waar we op zaten en daarna konden mijn zwagers, zelf stoere handarbeiders, die een schoonmeester als ik toch al een watje vonden, me naar hartenlust uitlachen en in de maling nemen. ,,Is dit wel hetzelfde busje,” vroegen ze quasi grappig toen we de bank gingen inladen.
Aangekomen bij de nieuwe flat liepen we gelijk door met de bank en belden aan. De verbijstering was groot want daar stond al een identieke bank in het tweekamer-flatje. Even totale verbijstering en daarna een daverend gelach (van mij natuurlijk ook een beetje triomfantelijk). De dames hadden de bank een uur daarvoor naar binnen gesleept en op zijn plaats gezet. Als bewijs dat vrouwen, zeker de feministische, ook zware meubels konden verplaatsen.
Op de bank zat oma die al heel voorzichtig had geopperd dat de bank in haar kamer niet de hare zou kunnen zijn. ,,Maar ma, dit is toch onze bank,” had mijn vrouw toen een beetje kribbig gezegd en oma had toen maar haar mond gehouden, ook omdat ze dat vertrouwde vlekje niet echt miste.
,,Nou begrijp ik waarom die mensen bij ons naar binnen stonden te kijken,” riep mijn vrouw.
,,Welke mensen,’’ vroeg mijn zwager. ,,Die de flat hiernaast aan het ontruimen waren natuurlijk. Ze keken naar binnen liepen daarna hoofdschuddend weg.’’
Gelukkig mochten we van de conciërge de bank van de buren bij andere spullen in de berging beneden zetten, maar ik heb nooit begrepen dat mensen zomaar hun bank onder eigen ogen naar een vreemd huis hebben laten slepen.
Zij zullen net als wij het verhaal over die hondsbrutale nieuwe bewoner bij iedere verjaardag herhaald hebben.