‘Anita, petje af!’
Vanuit het winkelcentrum Eudokiaplein loop ik met een volle boodschappentas te zeulen onze wijk in. Op de hoek van de Jacob Loisstraat en de Versijdenstraat zie ik een merkwaardig, haast verontrustend tafereel. Onze wijkagent Anita Buwalda staat daar in haar eentje omringd door een grote groep ‘hangjongeren’. Nergens collega’s van haar te zien, laat staan een of twee surveillancepolitiewagens. ,,Wat is hier in hemelsnaam aan de hand?’’ flitst het door mij heen. ,,Wordt zij soms gegijzeld, bedreigd of erger?’’
Op de hoek van de
beide straten zet ik mijn zware boodschappentas neer en vraag bezorgd aan de
door mij bekende wijkagent: ,,Anita, is alles in orde?!’’Zij geeft mij
haar bekende vertrouwde glimlach en zegt spontaan: ,,Meneer Postma, maakt u
zich vooral geen zorgen. Alles is okay!’’ Onwillekeurig tel ik zeer snel alle
hangjongeren om haar heen. Ik kom tot zeventien. Een stukje verder staan er nog
drie of vier.
Allen staan om
een sterk verouderde auto, waar twee jongens onder de wagen aan het sleutelen
zijn. En onze wijkagent Anita staat daar tussen in, als stralend middelpunt.
Er worden over en
weer grapjes gemaakt. Anita lacht hardop en ik ben meteen gerustgesteld.
De wijkagenten,
Anita, Patrick en Fred heb ik als voorzitter van onze bewonersvereniging
Provenierswijk de afgelopen tijd op een plezierige manier leren kennen. Samen
plannen gemaakt met ons bestuur om onze Provenierswijk veiliger en gezelliger
te maken.
Recentelijk
leidde dit tot een spreekuur tussen bewoners en de betrokken wijkagenten. En zo
ook om in de toekomst tijdens de zomermaanden een ‘buurttafel’ te organiseren
met Hollandse en buitenlandse keukens. Om elkaar als buurtbewoners beter te
leren kennen, onder het idee van ‘beter een goede buur, dan een verre vriend’.
Zelfs de
‘hangjongeren’ worden daarin betrokken.
En daar staat dus
in haar eentje wijkagent Anita Buwalda tussen de zogenaamde ‘schrik van onze
hele wijk’. Want om in deze tijd van toenemende agressie op straat politieman
of politievrouw te zijn wordt met de dag moeilijker.
Vandaar dat ik
van dit historisch tafereel graag een foto wil maken, maar natuurlijk geen
toestel of mobieltje op zak. Anita, zoals altijd behulpzaam, reikt nu haar
telefoontje aan.
Op het moment dat
ik deze ‘fantastische samenkomt’ wil vastleggen op de gevoelige plaat, rennen
de hangjongeren alle kanten op. Weg van de camera, vliegen zij als stuifmeel
uiteen.
Anita haast
alleen achterlatend.
Toch stond zij
daar haar ‘mannetje’ als geen ander.
Als een rots in de
branding.
‘Anita, petje
af!’