Een reuze schop van opa
Mijn grootvader
Reint Laan Sr was een opmerkelijke man. Hij had zich opgewerkt van stoker op
een sleepboot in IJmuiden tot voorzitter van de Centrale Bond van
Transportarbeiders in Rotterdam. Hij was ook een groot verteller en een zeer
belezen man.
In de zomer van 1955 haalde onze vader ons wat eerder dan de echte zomervakantie begon van school. We zouden gaan kamperen in Duitsland en dan doorreizen naar Het land van Tito. Joegoslavië dus. Ik zat op de lagere Daltonschool Prinses Margriet in de vijfde klas in Blijdorp. Bij het vak handenarbeid had ik van karton en plakpapier een kasteel gemaakt. Dat was nog niet af en dus vroeg ik het hoofd der school, bij wie ik na de vakantie in de zesde klas zou komen, of ik dat nog niet voltooide kasteel in het magazijn mocht zetten om het na de vakantie af te maken. Dat was goed.
Direct na die
vakantie gingen mijn ouders naar een congres in Zweden en dus logeerden wij
kinderen bij mijn opa en oma. Ze woonden aan de Zuideras in tuindorp Vreewijk.
Met tramlijn 3 reed je vanaf de Groene Zoom de hele stad door naar Blijdorp.
Een leuke rit door een massaal ‘wederopbouwend’ Rotterdam.
De eerste dag
vroeg ik om mijn kasteel. Mijn nieuwe meester zei kort af: ,,Dat was zo slordig
in elkaar gezet dat ik het heb weggegooid.”
Na schooltijd was
ik nog even bij een vriendje die vlak bij school woonde. Hij had voor zijn
verjaardag een luchtdrukpistool gekregen waarmee we aanvankelijk in de tuin
oefenden.
Maar mijn woede
over het kasteel was nog niet gezakt. Met zijn instemming verborg ik mij in de
bosjes bij het schoolplein met het pistool. En ja hoor. Nog geen vijf minuten
later besteeg het hoofd der school met een flinke beenzwaai zijn fiets. Ik
mikte goed en schoot een pluimpje in zijn achterste.
Ik was echter
vergeten dat ik een helblauwe trui droeg en dus gelijk werd herkend. Die avond
probeerde het schoolhoofd mijn ouders te bellen, maar kreeg geen gehoor. Toen
ik de volgende ochtend weer op school kwam werd ik direct weggestuurd.
Terug naar opa.
Ik vertelde hem wat ik had gedaan en ook waarom. ,,Ik snap dat je boos bent,
maar dat is nog geen reden om op mensen te schieten,” zei hij.
,,Maar ik bel die
man wel even.” Hij pakte de telefoon en zei kort af: ,, Geert Jan komt er weer
aan. Hij heeft zijn straf gehad.”
Tegen mij zei hij
met een knipoog: ,,Wanneer je straks over het schoolpad loopt moet je een
beetje trekken met je been. Alsof je een reuze trap onder je reet heb gehad.”
Zo gezegd, zo
gedaan. Het werkte als een zwerende vinger.