Klokkenluider, maar dan omgekeerd
Nog steeds in vakantiestemming beland ik deze keer in het uiterste zuiden van Spanje. Het was zo’n 3.000 kilometer rijden vanaf Rotterdam. Samen met mijn reisgenote kom ik terecht in het gehucht Zorilla. Zo’n tien kilometer van de badplaats Torre del Mar, met overwegend Spaanse gasten.
Mijn vriendin moest na enkele dagen naar een dorpje in de buurt voor de overdracht van een huisje aan ene Pedro, een sympathieke Spaanse vijftiger.
Voor het dorpshuis moesten wij wachten voor de aankomst van de betrokken ambtenaar. Intussen klonk vanuit een koepel boven het ‘stadhuisje’ een vrolijk geklingel van een carillon. ,,Is nieuw,’’ zegt Pedro schamper. ,,Wij houden hier niet van modern. De helft van het dorp is tegen. Er is zelfs grote ruzie door ontstaan. Dat pokken ding lalt ieder uur, zelfs tijdens de siësta. Niemand kan er meer van slapen!’’
Nadat eindelijk de ambtenaar is gearriveerd gaat Pedro met mijn reisgenote naar een loket voor de afhandeling van documenten. Het is op dat moment vijf over twee.
In het stadhuisje ga ik op onderzoek uit. Zo beland ik via houten trappen bij de nok op de derde verdieping. Daar hing het elektronische gedrocht.
Het zat verbonden aan een stopcontact. Zonder verder na te denken trok ik de stekker eruit. Als een soort van omgekeerde klokkenluider. Mijn reisgenote was inmiddels klaar met haar papieren rompslomp. Van Pedro nemen wij van harte afscheid.
Op de terugweg in de auto biecht ik mijn daad op aan mijn vriendin. Zij schrok er duidelijk van. ,,Je krijgt straks de politie op je dak,’’ beet zij mij toe. ,,En de Guardia Civil hier is niet misselijk, zo verzeker ik je!’’
Ik slikte.
Maar teruggaan om de stekker er weer in te stoppen was het laatste waar ik aan dacht. Toen wij arriveerden in ons onderkomen in Zorilla ging ’s avonds de telefoon. Met een lachende Pedro aan de lijn: ,,Het hele dorp staat hier op zijn kop. Kijk wel uit, de politie is naar je op zoek!’’
Als eerste schoor ik, als een heuse ‘terrorist’, mijn baard eraf. Ondanks controles in de omgeving van de Guardia Civil, zoals ik later hoorde, wisten zij mij in dit heuvelgebied niet te vinden.
Na mijn terugkomst in Rotterdam belde na twee weken mijn reisgenote. ,,Het conflict in het dorp is opgelost,’’ sprak zij schaterend. ,,Tijdens de siësta zwijgt nu het carillon. Pedro zegt dat je de held van het dorp bent!’‘