Mijn vader stierf, wat een dag
Het is dezer dagen twintig jaar geleden dat mijn vader stierf. Hij had mij gevraagd - als enig nog in Rotterdam wonend kind - om even met hem mee te gaan naar het Dijkzigt Ziekenhuis waar hij voor een controle voor iets redelijk onschuldigs moest verschijnen. Ik had geen auto meer, dus arriveerde ik rond acht uur in een taxi voor zijn deur. Vroeg de chauffeur even te wachten en ging hem halen. Ik schrok me wezenloos.
Hij zag lijkbleek en ik moest hem ondersteunen in de lift naar beneden. De taxichauffeur schrok ook: ,,Goed dat u erbij bent meneer,'' en hij racete in volle vaart naar Dijkzigt.
Bij de balie van Dijkzigt zagen ze de ernst van de situatie direct in. Er werd een rolstoel met begeleider gehaald en hij werd onmiddellijk afgevoerd.
Ik had andere dingen te doen, maar was blij hem in veilige handen te hebben afgeleverd.
Tegen het eind van de middag ging ik toch nog even kijken. Hij deelde zijn kamer met een oudere Turkse meneer. ,,Gaat niet goed met papa,” zei hij. ,,Hij lijkt wel bewusteloos en ik moet hem steeds weer instoppen.”
Er was op de hele afdeling geen enkele verpleegster of dokter aanwezig.
Nadat ik mijn vader – half naakt – opnieuw had ingestopt liep ik door de geheel verlaten gangen.
Er was geen mens te zien. Tot ik achter een deur aangenaam gekeuvel hoorde waar ik, toen ik de deur opensmeet, artsen en verpleegsters in een aangename koffie- of theepauze aantrof.
Ik zal niet herhalen wat ik schreeuwde, maar ze renden achter mij aan naar de kamer van mijn vader.
Hij werd direct overgebracht naar de intensive care. Ik belde mijn broer, mijn zus en mijn moeder. Later die avond lag hij daar. Een soort bizar ruimtestation waar enkele tientallen mensen hun laatste strijd streden. Ik zag ook dat zijn penis met een slangetje was verbonden met een afvoerfles. ,,Dus daar ben ik uitgekomen,” dacht ik. Op de zaal glimlachte een eenzame jonge vrouw naar me. Ik ben naast haar gaan zitten en heb haar hand nog even vastgehouden.
Toen hij stierf waren mijn moeder, broer en zus ook aanwezig. Het was een massieve hartaanval geweest waar volgens de artsen niets meer aan te doen was.
Hij was naar zijn kinderen – in goede- en slechte tijden – een goede vader. De week tevoren had ik vanwege een kortstondige krapte aan geld nog duizend gulden van hem geleend. Een ruimhartige man. Hij stierf ongeveer anderhalve maand voor hij 79 zou zijn geworden. Misschien toch wel een mooie dood.