'Piespas' (2)
De ellende in de stad voor de burgers begon aan het einde van de zeventiger jaren. De toenmalige gemeenteraad had in al haar wijsheid besloten om alle openbare wc’s in de stad weg te halen. De meest prachtige antieke pispotten verdwenen zo uit de stad. Zoals die roestbruine gietijzeren met die fraaie krullen.
Je kon er met vier man instaan, zonder van elkaar last te hebben.
Ook de openbare plees voor vrouwen, meestal moderne, werden weggehaald. Wel onder de belofte van de gemeenteraad dat er nieuwe wc’s voor zouden terug komen!
Alleen is dit nooit gebeurd.
Gevolg hiervan is dat inmiddels duizenden burgers bekeuringen kregen voor wildplassen. Zij hadden zich voor de rechtbank stuk voor stuk kunnen beroepen op ‘noodweer’. De bestuurders in Rotterdam en regio zijn namelijk in gebreke gebleven om nieuwe openbare wc’s terug te plaatsen.
Dit leidde tot taferelen waarbij nota bene de ordebewaarders zelf zich gingen schuldig maken aan het wildplassen, zonder daarvoor op de bon te gaan. Zoals ik constateerde tijdens een risicovoetbalwedstrijd bij Excelsior op Woudestein.
Een heel peloton ME’ers stond daar letterlijk te zeiken tegen een aantal bomen. Overigens heel menselijk.
Terwijl het haast weer onmenselijk is als je behoeften tussen je benen in broek of rok lopen.
Vandaar mijn voorstel (in de vorige aflevering) aan Ivo Opstelten om in plaats van de wietpas, de ‘piespas’ te gaan invoeren.
Dat moet dan via de huisarts gebeuren. Iedereen die een zwakke blaas heeft moet op doktersrecept een dergelijke pas kunnen krijgen. Dan moeten er wel restricties komen om niet overal te gaan wildplassen. Zoals niet in portieken of tegen gevels van huizen.
Recentelijk had ik het zelf weer eens te kwaad. Bij het houten bruggetje over de Noordsingel voelde ik een ‘grote boodschap’ opkomen. Ik dacht nog het naburige buurtcafé Centraal te halen, maar de eerste dunne bruine vlek voelde ik reeds in mijn achterste.
Aan de andere kant van het bruggetje aangekomen dook ik achter een paar struiken bij de waterkant. Gelukkig had ik mijn lange regenjas aan, zodat gehurkt je niet aan de buitenkant kon zien wat ik aan het doen was.
Voor de zekerheid had ik uit die struiken een stok gevist om mij in evenwicht te houden.
Het ging goed totdat er een surveillancewagen met twee agenten bij mij stopten. ,,Wat bent u daar aan het doen?’’ zo vroegen zij niet onvriendelijk.
,,Ziet u dat dan niet?! Ik zit hier te vissen,’’ antwoordde ik kordaat.
Alleen moest ik toen nog wel even mijn visvergunning laten zien…