'Het klopt niet'
Wij bestellen espresso, koffie en twee heerlijke appeltaartpunten met slagroom. Op dat moment arriveert er op het terras een fietsclubje van zo’n tien man, vijftigers en zestigers. Allemaal reeds grijs, zowel de dames als de heren.
Moe ploffen zij
neer en bestellen kopjes thee, tomatensapjes, koffie met of zonder appeltaart.
Zij beginnen te keuvelen over ditjes en datjes, hun kerkbezoeken en natuurlijk
het heerlijke fietsweer. Een half uurtje later gaat het gezelschap afrekenen.
Uit portemonnees, plastic zakjes als spaarpotjes, komen veel munten op tafel.
Stukken van vijftig, twintig en tien centstukken en één opvallend briefje van
vijf.
Wij hebben
inmiddels afgerekend en staan op het punt de tent te verlaten. Totdat de
‘penningmeester’ van het gezelschap zuur zegt: ,,Het klopt niet!’’ Mijn
reisgezellin was reeds opgestaan. Met zachte hand hield ik haar echter tegen.
De penningmeester
blijft de stapeltjes munten tellen en tellen en zegt keer op keer: ,,Het klopt
nog steeds niet!’’ Het arme dienstertje staat er wanhopig bij. ,,Nel, heb jij
nu wel of niet betaald,’’ vraagt de penningmeester met het zweet op zijn
voorhoofd. Nel knikt van ja. ,,En jij Truus,’’ zo probeert hij het bij een
ander.
Een andere dame
zegt:,,Hoeveel is 5,85 euro en 7, 45
euro?’ De penningmeester komt er wederom niet uit. Hij stapelt nu alle
muntstukken in rijtjes van 10 cent, 20 cent en vijftig cent met daar tussendoor
een enkel eurostuk. Tevergeefs.
Als het
dienstertje voor de zoveelste keer gênant is weggelopen, sta ik op. Ik trek een
briefje van vijf euro uit mijn knip en leg die spontaan op de tafel van het
fietsclubje. ,,Hopelijk klopt het nu wel,’’ zeg ik met een ‘big smile’. Ik zie
verontwaardigde gezichten, vooral bij de penningmeester. Maar ook lachende van het
overige gezelschap.
Om hen verder
niet voor het hoofd te stoten roep ik met een leugentje voor bestwil: ,,Ik ben
jarig vandaag. Normaal trakteer ik dan, maar jullie zijn daarvoor met te
velen.’’ Nu lacht iedereen, behalve de penningmeester. Hij zegt: ,,Nu klopt het
nog niet. We houden geld over!’’
Terwijl ik wegloop roep ik over mijn schouder: ,,Koop daar maar lekker een ijsje voor.’’