Bijzondere ontmoetingen
Een week geleden stond ik bij de wedstrijd Sparta-NAC in de stadionhuiskamer van Jan D Swart en Harry Ballemaker tot mijn grote verrassing oog in oog met Frans Bouwmeester ooit linksbinnen van Feijenoord en de aangever van Coen Moulijn. Ik heb aan een vriend gevraagd een foto van ons beiden te maken.
Vrijkaartjes
Toen ik nog gemeenteraadslid was, nam ik zitting in de commissie Kunst en Cultuur, ook wel “de vrijkaartjes”commissie genoemd. Op vele recepties, premières, concerten en andere culturele c.q. artistieke evenementen liet ik me graag fêteren.In die kringen was men soms heel openlijk vijandig en hautain naar me. De kritiek van mijn partij op de SKVR en andere kunstpauzen* speelde hen parten. Soms kwamen er wel eens kunstenaars naar me toe die gevrijwaard bleken van snobisme en die me complimenteerden met de politieke richting van onze partij. Opvallend dat het vooral mensen waren die hun sporen verdiend hadden en hun eigen broek konden ophouden.
Woede
Toen ik een keer met John Lansink(1930-2018) de oprichter van “Het theater van de lach” in het Nieuwe Luxor sprak en hem complimenteerde met zijn altijd uitverkochte zalen, vertelde hij me met ingehouden woede, dat er in den landen schouwburgdirecteuren waren, die hem weigerden in verband met de geringe artistieke kwaliteit van zijn door het publiek zo geliefde voorstellingen. De stoom kwam uit zijn oren. Zijn commentaar maakte me duidelijk dat hij geen Rotterdammer was, want ondanks zijn gemoedstoestand, gebruikte hij geen scheldwoorden of allang verdwenen ziektes om zijn ongenoegen te illustreren: hij bleef keurig.
Voetbalhelden
Een prettige bijkomstigheid was, dat ik ook veel werd uitgenodigd bij sportevenementen. Zo greep ik bij de Rotterdamse zesdaagse de kans om een jaar voor zijn overlijden met Faas Wilkes (de held van mijn vader) een gesprekje te voeren. Mijn “binnenkomertje” was het feit dat zijn dochter ooit les van me kreeg op de Moeder-Mavo. Hij was duidelijk blij met het feit dat ik hem herkende. Vanaf dat moment nam ik me voor om iedere keer als ik de kans kreeg een gesprekje aan te kaarten met een jeugdheld. Zo kwam ik bij Sparta Tonnie van Ede tegen en kon ik hem vertellen dat ik hem - staande op de Lange Zij - als een schicht voorbij had zien snellen. Tegen Eddie Treytel kon ik zeggen, dat ik hem die meeuw uit de lucht heb zien schieten en tegen Gerard Kerkum, dat hij als rechtsback razend snel was. Mijn mooiste moment was een onderonsje met Coen Moulijn in Ahoy bij het afscheid van burgemeester Opstelten. We dronken samen een wit wijntje.
Terrassen
Op het Stadsplein in Capelle zag ik, al weer jaren geleden, op een terras Henk Schouten met zijn vrouw zitten. Ik vroeg hem of hij inderdaad Henk Schouten was en hij inviteerde Nel en mij aan hun tafeltje. Tijdens het gesprek zei ik tegen Nel: “Meneer Schouten heeft ooit negen doelpunten in één wedstrijd gemaakt tegen de Volewijckers 14-4.Henk (zo mocht ik hem noemen) vertelde het verhaal dat het eigenlijk 10 treffers waren, maar dat er één werd afgekeurd, omdat de scheidsrechter (Leo Horn) negen wel voldoende vond.
Twee jaar later liepen Nel en ik in Ommoord langs een terras waar ik Tinus Bosselaar zag zitten. Brutaal sprak ik hem en zijn vrouw aan en ook hier werden we aan de tafel uitgenodigd. Tijdens het gezellige gesprek, zei Nel plotseling:” Nu weet ik het weer, u bent de voetballer die in één wedstrijd negen keer gescoord heeft.” Tinus lachte heel vriendelijk en antwoordde: “Nee mevrouw, dat was mijn vriend Henk Schouten, maar wist u dat hij eigenlijk tien keer scoorde?”
*Term die Fortuyn gaf aan de subsidie verdelers in onze stad