Opportunisme
Hij zit er in! Sinds vanochtend. Gescoord op het Rotterdamse Katendrecht. De naam van de voormalige hoerenbuurt klinkt voor mij nog altijd wat stout. Een plaats voor ruwe zeelieden en avontuurlijke seks zoekende ‘keurige’ heren. Eerlijk gezegd voelde ik me ook een beetje een clandestien. Met welk recht was ik daar? Ik ben, voor zover ik weet, gezond. Alleen mijn geboortejaar bepaalde dat ik vandaag mijn eerste injectie tegen het coronavirus mocht halen. Ook al zijn er jongere mensen die risicovolle kwalen hebben en waarschijnlijk meer te vrezen hebben van het virus dan ik.
Ik ben opgelucht hoor. Ik bespeurde alleen een gevoel waar ik niet trots op ben. Een ‘ikke-ikke-en-de-rest-kan-stikken-gevoel’. Ineens maakte het me niet meer uit dat er anderen zijn die zo’n vaccinatie harder nodig hebben dan ik. Als ik hem maar had! Een eng gevoel. De afgelopen weken las ik in de krant berichten over voorpiepers in Italië, waarover ik mij kwaad maakte. Ik besef nu dat ik misschien ook wel was voor gepiept als ik de kans had gehad. Onder het opportunistische motto: pakken wat je pakken kan. Rutger Bregman mag menen dat de meeste mensen deugen, ik twijfel sinds vanochtend een beetje aan mijzelf.
Maar goed ik ben gevaccineerd en de terugtocht leidde mij, oh ironie, langs de Walhallalaan. Zou het een teken zijn? Onder het straatnaambordje, hing echter nóg een bord: doodlopende weg. Ik besloot daarop, opportunist als ik ben, niet langer geloof te hechten aan de voorspellende waarde van semiotiek.